De hervorming van de Belgische RIZIV-nomenclatuur van geneeskundige verstrekkingen: noodzaak, kenmerken, uitdagingen en internationale afstemming

Inleiding

De Belgische nomenclatuur van geneeskundige verstrekkingen, beheerd door het Rijksinstituut voor Ziekte- en Invaliditeitsverzekering (RIZIV), vormt de hoeksteen van de financiering van de Belgische gezondheidszorg. Ze bepaalt welke prestaties terugbetaald worden, onder welke voorwaarden en tegen welke tarieven. Maar het systeem zoals het vandaag bestaat, is in toenemende mate ongeschikt voor een gezondheidszorg die snel evolueert richting samenwerking, digitalisering en waardegedreven zorg.

Hier wil ik de de drijfveren bespreken achter de hervorming van de nomenclatuur voor artsen, de belangrijkste vernieuwingen, de uitdagingen en hindernissen bij de implementatie, de relatie met internationale standaarden zoals de WHO ICHI-classificatie, en de manier waarop zorgverleners en instellingen zich kunnen voorbereiden op deze transitie.

De noodzaak tot modernisering

De huidige Belgische nomenclatuur is het resultaat van meer dan vijftig jaar aanpassingen, toevoegingen en uitzonderingen. Deze historische gelaagdheid heeft geleid tot een systeem dat:

  • verouderd is in terminologie en structuur,
  • niet transparant is voor gebruikers,
  • en weinig aansluit bij moderne zorgmodellen.

De nomenclatuur focust nog te sterk op individuele, medische handelingen, vaak los van de context of uitkomst van de zorg. Dit staat haaks op hedendaagse principes zoals geïntegreerde zorg, preventie, digitale consultaties en samenwerking tussen zorgverleners. Bepaalde nieuwe of multidisciplinaire handelingen worden zelfs niet erkend of onvoldoende vergoed, terwijl verouderde ingrepen nog ruim vertegenwoordigd zijn.

Daarnaast is het huidige systeem niet compatibel met internationale classificaties, wat het moeilijk maakt om Belgische gegevens te vergelijken, te delen of te gebruiken in beleidsmonitoring en wetenschappelijk onderzoek. Een hervorming is dus noodzakelijk om een modern, digitaal en toekomstgericht systeem op te bouwen.

De belangrijkste doelstellingen van deze hervorming

Moderniseren en actualiseren

  • De nomenclatuur is op veel punten verouderd (sommige regels dateren nog uit de jaren ‘60).
  • Door nieuwe medische inzichten, technologieën en zorgmodellen zijn heel wat bestaande prestaties achterhaald.
  • Het doel is een up-to-date, relevante lijst van geneeskundige prestaties.

Transparantie en eenvoud

  • De huidige nomenclatuur is complex, soms onduidelijk, met veel uitzonderingen en verschillende interpretaties.
  • De hervorming streeft naar meer transparantie, duidelijkheid en eenvoud in de regels en omschrijvingen.

Betere afstemming op de praktijk

  • Nieuwe behandelingen en technieken krijgen sneller een plaats.
  • Prestaties die niet meer gebruikt worden, worden verwijderd.
  • Het systeem sluit zo beter aan bij de reële praktijk van zorgverleners.

Doelmatigheid en kostenefficiëntie

  • De hervorming moet een doelmatiger gebruik van middelen bevorderen: geld voor relevante, nuttige zorg.
  • Fraude en overconsumptie moeten makkelijker detecteerbaar zijn.

Stimuleren van kwaliteitsvolle zorg

  • De nomenclatuur zal meer rekening houden met kwaliteit, resultaatgerichte zorg en samenwerking.
  • Er wordt gewerkt aan een systeem dat innovatieve en geïntegreerde zorgmodellen ondersteunt.

Digitale en administratieve vereenvoudiging

  • Een duidelijke, eenduidige nomenclatuur is makkelijker te automatiseren en vermindert administratieve lasten voor zorgverleners en mutualiteiten.
  • Meer ruimte voor digitale facturatie en minder “papieren rompslomp”.

De hervorming van de nomenclatuur maakt deel uit van de hervorming van de ziekenhuisfinanciering

Men wil een duidelijk(er) onderscheid maken tussen:
  • het deel van het honorarium dat bedoeld is als vergoeding voor het werk van de arts zelf;
  • het deel van het medisch honorarium dat bedoeld is om alle kosten te betalen die rechtstreeks of onrechtstreeks met de medische prestaties te maken hebben en die niet door andere middelen worden terugbetaald (vb. BFM).
Dit betekent dat er tegelijk wordt gewerkt aan de hervorming van de ziekenhuisfinanciering, vooral op het vlak van retrocessies (bedragen die artsen aan het ziekenhuis afstaan van hun honorarium) en ereloonsupplementen (dienen in het huidige systeem o.a. als bijkomende financiering voor de ziekenhuizen).

Belangrijkste kenmerken van de nieuwe nomenclatuur

De hervormde nomenclatuur onderscheidt zich van de bestaande op een aantal punten:

Meer logische en gestructureerde opbouw: De huidige nomenclatuur, die gebaseerd is op specialisaties, wordt vervangen door een structuur die meer gericht is op de anatomie van het lichaam waarop de verstrekking wordt uitgevoerd. De nieuwe codes volgen een meer hiërarchische classificatie gebaseerd op het type interventie, zorgverlener, en zorgcontext. Dat zou de gebruiksvriendelijkheid en onderhoudbaarheid dienen te faciliteren.

De inhoudelijke hervorming van de nomenclatuur is opgesplitst in drie activiteitensectoren:

  • ATMC: medisch technische en heelkundige verstrekkingen/actes techniques médico‑chirurgicaux (ULB-team, aangevuld met experts van KU Leuven)
  • AMTAA: specifieke medische technische verstrekkingen/actes médico‑techniques automatisés et assimilés (Möbius-team)
  • ACA: raadplegingen en andere vergelijkbare verstrekkingen/actes de consultation et assimilés (UGent-team en werkgroep Medicomut/Nationale Commissie Artsen-Ziekenfondsen (NCAZ)).
De inhoudelijk hervorming van de nomenclatuur verloopt voor elk van deze groepen in drie fasen: 
  • Fase 1: Herstructureren en aanpassen van de omschrijving van de verstrekkingen
    • Fase 1.A: Hervormen van de beschrijvingen binnen ATMC (ULB/KU Leuven)
    • Fase 1.B: Hernieuwing van AMTAA-codes (Möbius), met aparte studie voor klinische biologie (fase 1.B.b & 1.B.c)
    • Fase 1.C: Structurering van ACA (UGent-team), vooral standaardconsultaties; complexere soorten (multidisciplinaire consulten, toezicht, enz.) worden door NCAZ opgepakt
  • Fase 2: Opstellen van betrekkelijke waardeschalen voor het beroepsgedeelte
  • Fase 3: Uitwerken van de tarieven
    • Vaststellen van de werkingskosten per verstrekking, zodat het professionele gedeelte duidelijk kan onderscheiden worden van de kostencomponent

Neutrale en actuele terminologie: Medische handelingen worden in hedendaagse, niet-specialistische taal omschreven, wat interpretatie vergemakkelijkt voor verschillende zorgverleners en systemen.

Contextgevoeligheid: In plaats van louter technische prestaties, houdt de nieuwe nomenclatuur rekening met doel, setting (ambulant, intramuraal) en zorgdoelstellingen.

Digitale compatibiliteit: De structuur is ontworpen om vlot te integreren in elektronische patiëntendossiers, facturatiesystemen en validatieregels binnen eHealth-platformen.

Voorbereid op waardegedreven zorg (VBHC): De nieuwe codering ondersteunt het groeperen van prestaties in zorgbundels, (transmurale, interdisciplinaire) zorg-episodes of -trajecten, afgestemd op de volledige zorgbehoefte van de patiënt.

Multidisciplinaire benadering: De nomenclatuur erkent ook prestaties van andere zorgverleners zoals verpleegkundigen, psychologen, kinesitherapeuten en maatschappelijk werkers.

Belangrijke uitdagingen voor de Belgische gezondheidszorg

De transitie naar de nieuwe nomenclatuur is een omvangrijke operatie met een brede impact op de Belgisch gezondheidszorg. De Belgische gezondheidszorg staat hierbij voor enkele cruciale uitdagingen:

IT-aanpassing en integratie: Alle betrokken systemen – van facturatie tot elektronische dossiers en eHealth-koppelingen – moeten technisch aangepast worden aan de nieuwe structuur. De huidige 6-cijferige codes zullen worden vervangen door 7-cijferige codes. Het laatste cijfer blijft een check-digit (modulo 7).

Herziening van processen en werkwijzen: Ziekenhuizen, praktijken en netwerken zullen hun interne processen, zorgpaden en rapportering moeten aanpassen aan de nieuwe voorwaarden, indeling en structuur van prestaties.  De actuele 6-cijfer codes worden (slechts) uitgebreid tot 7 cijfers en blijven herkenbaar. Nieuwe codes zullen echter uit een abstracte reeks van 7 cijfers bestaan, waardoor de huidige notie van code-ranges verloren gaat. De code van een nieuwe prestatie zal op zich niet meer (structureel) kunnen worden geïnterpreteerd door de dienst tarificatie als behorende tot heelkunde, logo, kine, enz. .

Informatie-uitwisseling en samenwerking: Multidisciplinaire zorg vereist nieuwe afspraken over taakverdeling, coördinatie en vergoeding. Dat vraagt om een cultuurverandering binnen en tussen de eerste-, tweede- en derdelijnszorg..

Transparante financiële herverdeling: Nieuwe tarieven en groeperingen zullen leiden tot winnaars en verliezers binnen en tussen disciplines. Hier valt natuurlijk enige weerstand te verwachten. Dit vergt een beleid dat rechtvaardige herverdeling verantwoordt en mogelijk maakt. 

Opleiding en kennisopbouw: Alle betrokken actoren moeten opgeleid worden in het gebruik en de interpretatie van het nieuwe systeem, inclusief administratieve en financiële medewerkers bij de verschillende overheden en in de zorgsector.

Belangrijkste hindernissen bij implementatie

Naast inhoudelijke uitdagingen zijn er ook operationele en strategische obstakels die de implementatie bemoeilijken:

Gebrek aan voorbereidingstijd: De impact op softwareontwikkeling, opleiding en zorgorganisatie vereist een realistische en gefaseerde uitrol. Zeker gezien de nog aanwezige 'legacy' IT-infrastructuur in de sector en de krappe budgettaire ruimte, is een modernisering van systemen geen sinecure.

Complexe mapping tussen oude en nieuwe codes: Voor correcte terugbetaling en (longitudinale) data-analyse moeten vertalingen tussen oude en nieuwe codes betrouwbaar zijn. Bij fouten dreigen terugbetalingsproblemen of interpretatieverschillen.

Onzekerheid bij zorgverleners: Zonder voldoende informatie en betrokkenheid groeit de weerstand tegen verandering, vooral wanneer er onzekerheid heerst over de financiële gevolgen op korte-, middellange en lange termijn (ieder met een andere impact op de werking en bedrijfsvoering van de verschillende overheden en de gezondheidszorg).

Administratieve overlast op korte termijn: In de overgangsperiode kan de dubbele administratie (oude en nieuwe codes) tijdelijk extra werklast veroorzaken.

Juridische en contractuele herziening: Alle bestaande contracten, akkoorden en terugbetalingscriteria dienen zorgvuldige inhoudelijk en juridisch herbekeken worden, wat de nodige complexiteit en onzekerheid met zich meebrengt.

De relatie met de WHO International Classification of Health Interventions (ICHI)

De WHO ICHI is een internationale classificatie die interventies op gestandaardiseerde wijze registreert, ongeacht wie ze uitvoert of waar ze plaatsvinden. België streeft enigszins naar afstemming op de WHO ICHI bij het ontwikkelen van de nieuwe nomenclatuur. Dat biedt belangrijke voordelen:

  • Verbeterde internationale vergelijkbaarheid van zorggegevens
  • Verbeterde integratie met andere WHO-classificaties zoals ICD (diagnoses) en ICF (functionele status)
  • Verbeterde ondersteuning van beleid, onderzoek en kwaliteitsmonitoring

Momenteel is de Belgische nomenclatuur nationaal georiënteerd en sterk terugbetalingsgericht. In de toekomst zou ze eventueel - via koppeling of eventuele integratie met de WHO ICHI - meer kunnen evolueren naar een universeel classificatie-instrument dat dan zowel voor financiering als beleid bruikbaar is.

Overeenkomsten en verschillen tussen ICHI en de Belgische nomenclatuur

Overeenkomsten tussen de WHO ICHI en de nieuwe nomenclatuur:

  • Beide systemen classificeren gezondheidsinterventies op een gestructureerde wijze.
  • Ze zijn ontworpen om digitale registratie en analyse (beter) te ondersteunen.
  • Beide bevorderen (in zekere mate) multidisciplinaire en context-overschrijdende registratie.

Belangrijkste verschillen tussen de WHO ICHI en de nieuwe Belgische nomenclatuur:

Aspect         WHO ICHI                                            Belgische nomenclatuur

Doel         Beleidsmonitoring, statistiek             Terugbetaling, regelgeving, beleid

Gebruik         Internationaal, beschrijvend              Nationaal, financieel en juridisch

Structuur Abstract en breed toepasbaar             Gedetailleerd en context-specifiek

Voorwaarden Geen terugbetalingscriteria                Met indicaties, voorwaarden en tarieven

Het Belgische systeem zal enige WHO ICHI-inspiratie gebruiken, maar zijn Belgische juridische en financiële functies behouden, wat leidt tot een hybride model.

Voorbereiding van zorgverleners en instellingen

Een succesvolle transitie vereist vooruitziende en gecoördineerde actie op verschillende niveaus:

Aandachtspunten voor overheden en koepelorganisaties:

  • Zorgen voor tijdige en inhoudelijk kwalitatieve centrale ondersteuning (mappingtabellen, volledige en begrijpelijke documentatie, voorbeeldscenario’s, helpdesk, FAQ).
  • Proberen om (teveel) instabiliteit, vaagheid en analoge en digitale interpretatie-moeilijkheden te beperken.
  • Stimuleren van een transparante communicatie en publieksvoorlichting.
  • Begeleiden van de overgang naar de nieuwe nomenclatuur met flankerende maatregelen, zoals opleidingstegoeden of technische ondersteuning.

Aandachtspunten voor zorginstellingen:

  • Proberen om een inhoudelijk competent projectteam samen te stellen met vertegenwoordigers uit IT, administratie, medisch management, middenkader, zorgverleners (werkvloer) en facturatie. Voor kleinere en niet-academisch zorgorganisaties vormt dit mogelijks een uitdaging.
  • Tijdig proberen te beginnen met samenwerken met softwareleveranciers aan de noodzakelijke aanpassingen (incl. koppeling) van IT-systemen en proberen om deze voldoende en vroegtijdig te testen (test- en implementatie-strategie).
  • Financiële impactanalyses uitvoeren op basis van productiegegevens.
  • Herbekijken van de bestaande zorgpaden (APR-DRG's) en aansturingsmodellen in het licht van de nieuwe structuur.
  • Een gefaseerde invoering inplannen met duidelijke mijlpalen, eventueel met 'shadow billing' ('shadow billing' is een term die o.a. wordt gebruikt voor het indienen van facturen voor administratieve (test) doeleinden, maar waarbij geen betaling wordt gegenereerd.)
  • Aanpassen van de criteria voor LVZ.

Aandachtspunten voor individuele zorgverleners:

  • Volg gerichte opleidingen of webinars over de nieuwe coderingen:
    • RIZIV (Rijksinstituut voor Ziekte- en Invaliditeitsverzekering)
    • Beroepsverenigingen (VBS-GBS, ...)
    • Ziekenhuizen en zorginstellingen
    • Softwareleveranciers (EPD, ...)
    • (Privé-opleidingsverstrekkers en consultants)
  • Raadpleeg praktische gidsen of beslisbomen ter ondersteuning van correcte registratie.
  • Wees alert voor veranderingen in vergoeding en terugbetaling, vooral bij complexere prestaties.
  • Werk samen binnen multidisciplinaire teams om afspraken te maken over gedeelde prestaties en rollen.

Tot slot

De hervorming van de Belgische RIZIV-nomenclatuur van geneeskundige verstrekkingen is onmiskenbaar een noodzakelijke stap in de evolutie van het zorgsysteem. De bestaande structuur is ongeschikt voor moderne zorgvormen, ontoereikend voor digitale verwerking en niet compatibel met internationale standaarden. De nieuwe nomenclatuur biedt meer transparantie, meer structurele logica, en voorziet ruimte voor innovatie en (multidisciplinaire) samenwerking. Een afstemming met de WHO ICHI biedt een toekomstig kader voor internationale aansluiting, al blijven de terugbetalingsspecifieke elementen van de nomenclatuur een nationaal kenmerk.

De implementatie van de nieuwe Belgische nomenclatuur zal uiteraard niet zonder de nodige hindernissen en weerstand verlopen, maar met een doordachte voorbereiding, voldoende opleiding en technische ondersteuning kan deze hervorming m.i. enige bijdrage leveren aan een duurzamer, efficiënter en patiëntgerichter zorgsysteem in België.

Bronnen:

KCE Rapport 178A (2012)

 Lijst met veelgestelde vragen over de hervorming van de nomenclatuur van medische verstrekkingen

Federale 6de bestuursovereenkomst 2022-2025 tussen de Staat en het Rijksinstituut voor ziekte-en invaliditeitsverzekering (RIZIV) (Artikel 25, Artikel 25 is een voortzetting van artikel 19 en artikel 20 van de eerste wijzigingsclausule 2019-2020 bij de 5de Bestuursovereenkomst 2016-2018, van artikel 24 en artikel 25 van de 2de wijzigingsclausule 2021 bij de 5de Bestuursovereenkomst 2016-2018.).


Popular posts from this blog

Het Budget Financiële Middelen (BFM) budgettair type A (Acuut)

Belgische S2-centra voor acute beroertezorg met invasieve procedures

Hervorming van de Belgische ziekenhuisfinanciering - struikelblokken & mogelijke hervormingsscenario's en hun voor- en nadelen