SNOMED CT in Belgische EPD’s: oorzaken, gevolgen, mogelijke oplossingen van hinderpalen voor implementatie en internationale lessen

 Inleiding

SNOMED CT (Systematized Nomenclature of Medicine Clinical Terms) is een gestructureerd, internationaal terminologiestelsel dat een grote verzameling medische termen en hun synoniemen bevat. SNOMED CT is een 'computabele' klinische terminologie die bedoeld is om zorginformatie eenduidig vast te leggen en uit te wisselen. België is volwaardig lid van SNOMED International; het Belgische Terminologiecentrum treedt op als National Release Centre (NRC) en publiceert de nationale SNOMED CT editie met omvangrijke NL/FR-vertalingen.

Het Belgische volksgezondheidsonderzoeksinstituut Sciensano benadrukt de rol van SNOMED CT als kern van semantische interoperabiliteit en verbindt dit expliciet met de plannen voor een Belgian Integrated Health Record (BIHR).

Tegelijk komt er Europese druk: de European Health Data Space (EHDS)-verordening is op 21 januari 2025 formeel aangenomen en op 5 maart 2025 gepubliceerd; ze trad in werking op 26 maart 2025 met gefaseerde toepassing in de jaren nadien. Dat vereist betere interoperabele EPD’s in alle lidstaten van de EU en uiteindelijk ook in België.

Waarom de brede invoering van SNOMED CT in België stokt (per laag)

1) Politiek

België kent een complexe verdeling van zorgbevoegdheden tussen federaal en gefedereerde entiteiten. Die fragmentatie maakt e-health-sturing (standaardkeuze, financiering, uitrol) lastig en ongelijkmatig. Evaluaties signaleren dat deze institutionele complexiteit implementaties vertraagt en versnippering in de praktijk bevordert.

2) Strategisch

  • Verschillende doeleinden vragen verschillende codestelsels: voor zorgregistratie SNOMED CT, voor financiering/rapportering nog vaak WHO ICD-10, ICD-10-BE of nationale nomenclatuur. Dat gebrek aan end-to-end-uitlijning ontmoedigt zorgverleners, zorginstellingen en leveranciers - ze moeten dubbel coderen of (complexe) mappings onderhouden. Het TEHDAS-landenfiche noteert dat het nationale e-health-platform SNOMED-CT én WHO ICD-10 gebruikt, wat de strategische spagaat illustreert.
  • België zit midden in een complexe technische migratie: van KMEHR-berichten naar HL7 FHIR-profielen, met federale FHIR-core specificaties die nog evolueren. Dat helpt op termijn, maar zorgt vandaag voor overgangsfrictie.

3) Tactisch

  • Aankoop & certificatie: niet elk aanbestedings- of certificatiekader maakt SNOMED CT-binding in alle relevante datavelden tot een harde eis; daardoor verschillen leveranciers in competentie en diepgang van implementatie. (Dit weerspiegelt zich breder in Belgische e-health-adoptiepatronen die KCE eerder documenteerde). Dit leidt telkens weer opnieuw tot vendor lock-in en datasilo's.
  • Capaciteit en opleiding: er is wel ondersteuning (bv. CSCT-helpdesk, terminologie-workshops), maar veel zorgorganisaties en teams missen nog (klinisch relevante) inhoudelijk kennis en hands-on terminologie-expertise voor modelbinding, subsetbeheer en kwaliteitsbewaking.
    • Modelbinding (terminologie ↔ informatiemodel):
      • Het koppelen (“binden”) van de juiste klinische codes (SNOMED CT) aan velden van je informatiemodel (bv. HL7 FHIR-profielen of een intern datamodel). Men bepaalt per veld welke codeerstandaard en welke ValueSet is toegestaan, en met welke strengheid (Required/Extensible/Preferred in FHIR-termen).
    • Subsetbeheer (waardenlijsten/ValueSets beheren):
      • Het samenstellen, publiceren en onderhouden van praktische en klinisch relevante subsets/ValueSets (bijv. "CORE Problem List Subset", "Convergent Medical Terminology (CMT)", “veelgebruikte problemen voor huisartsen”, “allergenen op de spoed”, “indicaties voor CT-thorax”).
      • Subsets zijn o.a. zinvol indien de zoekmotor (search engine) van een EPD niet in staat is om voldoende snel te werken in een een reële klinische setting, of bij gebrek aan de mogelijkheid om op een gebruiksvriendelijke manier favorieten aan te maken.
    • Kwaliteitsbewaking (data- en terminologie-kwaliteit):
      • Het continu meten en verbeteren van de coderingkwaliteit en dataconsistentie in productie.

4) Operationeel

  • Terminologieservices en vertalingen: België heeft een NRC, licentiemanagement (Member Licensing and Distribution Service (MLDS)) en grote taalrefsets, maar operationele issues blijven: voldoende kwalitatieve klinische dekking van domeinspecifieke subsets, onderhoud van mappings, en schaalbare terminologieservices (incl. FHIR $expand/$validate-achtige functies) in alle productieomgevingen.
  • Historische dekking: eerdere steekproeven toonden dat (destijds) niet alle EPD-begrippen in Belgische NL/FR-subsets afdoende gedekt waren - wat allerlei ad-hoc en ongevalideerde lokale codes in stand houdt en primair en secundair hergebruik belemmert.

5) Technisch

  • Legacy naar FHIR: het omzetten van bestaande KMEHR/SumEHR-stromen naar FHIR-profielen met correcte SNOMED CT-binding is niet triviaal (transformatie, validatie, waarde-setbeheer). Dit is onderwerp van concrete migratiecases en tooling-onderzoek. De vereiste kennis en vaardigheden zijn daarenboven niet zo breed gezaaid.

Gevolgen voor de Belgische gezondheidszorg

  • Beperkte continuïteit van zorg: zonder en kwalitatieve en uniforme SNOMED CT-registratie blijven diagnoses/problemen slecht doorzoekbaar en minder herbruikbaar over zorg-lijnen en regio’s heen. Dat staat haaks op het BIHR-doel en op semantische interoperabiliteit die Sciensano naar voren schuift.
  • Moeizamere EHDS-conformiteit: de EHDS vergt kwalitatieve en gestandaardiseerde, interoperabele EPD-data voor primair en secundair gebruik; uitstel bij SNOMED CT-adoptie schaadt de Belgische paraatheid voor de Europese tijdslijnen.
  • Zwaardere registratielast: dubbel coderen of nablijvende vrije tekst frustreert clinici en beperkt besluitondersteuning (clinical decision support (CDS) ) en datakwaliteit, wat al breder als e-health-adoptiebarrière is beschreven.
  • Gemiste kansen in kwaliteit, onderzoek en AI: semantisch arme data remmen kwaliteitsindicatoren, populatiemanagement en (privacy-bestendige) secundaire datatoegang onder regie van de Health Data Agency.

Wat zou er dienen te gebeuren? (maatregelen per laag)

Politiek & governance

  • Interfederaal mandaat: vastleggen in interministeriële conferenties (IMC)-kader en wetgevend werk dat voor gedefinieerde klinische kernsets in EPD’s SNOMED CT verplicht is (met NL/FR-weergave), in lijn met EHDS-doelstellingen en het BIHR-referentiekader.
  • Role clarity & financiering: versterken van de capaciteit van het NRC/Terminologiecentrum en CSCT (werklast vertaling, subsetbeheer, mappings), met structurele financiering en transparante SLA’s voor performante terminologieservices.
  • Governance & team (wie doet wat?)
    • Klinisch terminoloog/terminologie-beheerder: leidt modelbinding en subsets, beheert releases, coördineert mappings.
    • Informatiespecialist/FHIR-profielbouwer: zet bindings en invarianten in profielen, bouwt validatieregels.
    • EPD-analist/UX: zorgt voor gebruiksvriendelijke zoek/keuze-componenten en favorieten.
    • Datasteward/BI: meet KPI’s, bouwt dashboards en audits.
    • Domeinexperts (artsen/verpleegkundigen/labo/apotheek): leveren inhoudelijke review en praktijkfeedback.
    • Change board: keurt nieuwe subsets en wijzigingen goed, bewaakt consistentie en planning.

Strategisch

  • Eén semantische keten: publiceren van een federale binding-gids die end-to-end uitlijnt: SNOMED CT voor klinische concepten; LOINC voor labo-observaties; (inter)nationale geneesmiddelencatalogi voor medicatie - en onderhoud kwalitateive officiële mappings naar WHO ICD/nomenclatuur voor financiering & epidemiologie. (De Nederlandse ervaring met NL LabCodeset toont de praktisch haalbare combinatie LOINC+SNOMED).
  • Vendor-conformiteit als contractvoorwaarde: koppelen van financiering/certificatie van EPD’s aan aantoonbare kwalitatieve SNOMED CT-binding van de Belgische FHIR-profielen volgens transparante internationale standaarden.

Tactisch

  • Aankoop, testen en certificeren: uitbreiden van conformance-testing met terminologie-validaties gebaseerd op transparante open internationale standaarden ($validate-code, $expand) en koppel die aan EPD-certificatie en ­eHealth-diensten.
  • Opleiding & change: structurele en kwalitatieve opleidingstrajecten voor clinici, informatici en datastewards (subsetbeheer, zoekschermen, postcoördinatie) via het SNOMED CT E-Learning Platform van SNOMED International, NRC/CSCT en de HL7 Belgium-community.

Operationeel

  • Nationale Terminology-as-a-Service: schaalbare, hoog-beschikbare terminologieservices (met caching, versiebeheer, audit), inclusief klinisch relevante en kwalitatieve Belgische taalrefsets en zorgsets, en duidelijke processen voor wijzigingsverzoeken (beheren van wijzigingsverzoeken, configuratiebeheer).
  • Beheer van zorgsets/subsets: onderhouden van een publiek register van federale kern-valuesets per use-case (allergie, klinisch relevante en kwalitatieve probleemlijst, ontslagbrief, spoed), met update-ritme en backward-compatibiliteit. (Het federale FHIR-core IG biedt de ankerplaats).

Technisch

  • Versnellen van FHIR-migratie: beëindigen van legacy KMEHR-stromen op een realistische horizon en leveren van migratietools + mapping-best-practices (SumEHR→FHIR IPS).
  • Schermontwerp & UX: bieden van klinische zoek- en keuze-componenten die SNOMED CT-concepten gebruiksvriendelijk ontsluiten (synoniemen, NL/FR, favorieten), om registretietijd te beperken in een reële klinische setting- een gekende en belangrijke acceptatievoorwaarde.
  • Mini-checklist om “terminologie-fit” te beoordelen:
    • Zijn alle relevante EPD-velden expliciet gebonden aan een ValueSet?
    • Zijn de ValueSets Expression Constraint Language (ECL)-gebaseerd, versieerbaar en centraal publiceerbaar?
    • Blokkeert de invoer inactieve/ongeldige codes en ondersteunt ze synoniemen (NL/FR)?
    • Bestaat er een up-to-date mapping-beleid (SNOMED CT ↔ WHO ICD/LOINC) met kwaliteitslabels en updatecyclus?
    • Is er monitoring (KPI’s, dashboards) en een release-proces voor maandelijkse SNOMED CT-updates?
    • Is de UX ergonomisch geoptimaliseerd (favorieten, recente keuzes, contextfilters) om de registratielast laag te houden in een reële klinische setting?

Lessen uit enkele landen waar SNOMED CT al breed in EPD’s zit

  • Engeland (NHS): SNOMED CT is het verplicht klinisch terminologiestandaard in NHS-contracten en geldt “across health and care”. Dat levert consistente registratie en uitwisseling en voedt besluitondersteuning en rapportering. Werd o.a. zichtbaar tijdens de COVID-19 pandemie.
  • Nederland: Nictiz beheert de Nederlandse SNOMED CT-editie en baseert FHIR-profielen op zorginformatiebouwstenen (ZIB’s) met expliciete coderingen; voor labs bestaat de NL LabCodeset (LOINC+SNOMED). Dit versnelt eenduidige registratie en datadeling.
  • Zweden: hanteert een nationale SNOMED CT-extensie en concrete toepassingen (bv. “reason for prescribing”), wat fijnmazige klinische registratie over regio’s stimuleert.
  • Australië: SNOMED CT-AU is geïntegreerd met de Australian Medicines Terminology (AMT) en nationaal beschikbaar via de National Clinical Terminology Service - een sterke basis voor EPD’s en e-prescribing.
  • Verenigde Staten: SNOMED CT is een aangewezen standaard in federale systemen en bredere interoperabiliteitsspecificaties; dat faciliteert nationale hergebruiksscenario’s.
  • België (voorbeeld): CHU Saint-Pierre past SNOMED CT toe voor data-capture in EPD’s (probleemlijst, allergieën, vrije-tekst-parsing), met oog op alerts en (semi)automatische rapportering - een blauwdruk op ziekenhuisschaal in België.

Gemeenschappelijke winst in deze landen: betere semantische continuïteit over settings, krachtige zoek- en beslissystemen, eenvoudiger quality reporting en snellere beschikbaarheid van betrouwbare data voor onderzoek en beleid. (Dit sluit naadloos aan bij de EHDS-doelen en de rol die Sciensano/Health Data Agency (HDA) in België voor ogen hebben.)

Tot slot

België heeft de bouwstenen (NRC, taalrefsets, FHIR-kernprofielen, HDA/BIHR-kader), maar worstelt met politieke fragmentatie, strategische dubbelheid (financiering vs. kliniek), tactische aankoop/opleidingsgaten, operationele terminologie-diensten en een (complexe) technische migratie. Door SNOMED CT expliciet te mandateren voor kern-EPD-gegevens, terminologieservices te professionaliseren, mappings en zorgsets centraal te beheren en FHIR-migratie te versnellen, kan België op termijn waarschijnlijk de kloof dichten - en tegelijk EHDS-klaar worden. De internationale voorbeelden tonen dat het kan, mits duidelijke mandaten, kwalitatieve tooling en consequente certificatie.

Bronnen

Popular posts from this blog

Het Budget Financiële Middelen (BFM) budgettair type A (Acuut)

Belgische S2-centra voor acute beroertezorg met invasieve procedures

Hervorming van de Belgische ziekenhuisfinanciering - struikelblokken & mogelijke hervormingsscenario's en hun voor- en nadelen