Internationale trends in ziekenhuiszorg in Europa en hun impact op België: een persoonlijke reflectie

De ziekenhuiszorg in Europa bevindt zich in een stroomversnelling. Versneld door technologische vooruitgang, demografische verschuivingen en economische druk, evolueert het klassieke ziekenhuismodel naar een meer gedifferentieerde, gedigitaliseerde en patiëntgerichte structuur. Voor een land als België, met een historisch fijnmazig en goed uitgebouwd ziekenhuisnetwerk, betekent dit een fundamentele heroriëntatie. Dit essay bespreekt de belangrijkste internationale trends in de ziekenhuiszorg, analyseert hun weerslag op België en stelt strategische richtlijnen voor waarop Belgische ziekenhuizen zich kunnen baseren in hun transitie op middellange en lange termijn. 

Internationale trends in de Europese ziekenhuiszorg

Ambulantisering en verkorting van hospitalisatie

Een van de meest uitgesproken trends in Europa is de overgang van klassieke hospitalisatie naar ambulante en daghospitalisatie. Technologische innovatie, zoals minimaal invasieve chirurgie, geavanceerde beeldvorming en betere postoperatieve zorg, maakt het mogelijk om tal van ingrepen zonder overnachting uit te voeren.  Landen zoals Nederland en Duitsland tonen ondertussen dat dagzorg niet alleen goedkoper is, maar ook de patiënttevredenheid verhoogt en ziekenhuisinfecties reduceert. 

Centralisatie van laagvolume complexe zorg

Laagvolume en complexe ingrepen, zoals laagvolume oncologische chirurgie, neonatale intensieve zorg of (hart-)transplantaties, worden in toenemende mate gecentraliseerd in gespecialiseerde tertiaire referentiecentra (UZ, AZ). Dit is gebaseerd op wetenschappelijk bewijs dat hogere volumes per centrum leiden tot betere medische uitkomsten. Deze trend impliceert schaalvergroting, striktere erkenningscriteria en een herverdeling van (complexe) functies tussen ziekenhuizen. Dit dient m.i. gepaard te gaan met internationale kwaliteitsstandaarden en benchmarking op Europees niveau, gezien het ontbreken van voldoende nationale referenties.

Digitalisering en opkomst van e-health

De digitalisering van de zorg is in een stroomversnelling terechtgekomen. In Noord-Europese landen zoals Finland en Estland zijn digitale patiëntendossiers, teleconsultaties en AI-ondersteunde diagnostiek reeds ingeburgerd. Deze ontwikkelingen zorgen voor een betere zorgcontinuïteit, gegevensdeling en monitoring op afstand, en ze ondersteunen zorgverplaatsing naar de eerste lijn of thuisomgeving. 

Multidisciplinaire en geïntegreerde zorg

Zorg wordt steeds vaker georganiseerd in (transmurale) multidisciplinaire teams, waarin artsen, verpleegkundigen, paramedici en sociaal werkers samenwerken. Dit is vooral relevant voor de groeiende groep chronisch zieke patiënten met multimorbiditeit. In landen zoals Zweden en Denemarken worden ziekenhuisafdelingen transmuraal geïntegreerd met thuiszorgteams en eerstelijnszorg in zogenaamde “zorgketens”.

Vergrijzing, verzilvering en veranderende zorgvraag

De demografische realiteit van Europa, met een toenemende proportie ouderen en denataliteit, stuurt de zorgvraag in de richting van geriatrie, chronische zorg, revalidatie en palliatieve ondersteuning. Deze trend vereist een fundamentele herinrichting van het zorgaanbod, met een verschuiving van curatief naar preventief, ondersteunend en begeleidend.

Deze trend gaat samen met een afname van de actieve bevolking (health workforce depletion), wat de noodzaak tot fundamenteel omdenken van de wijze waarop we zorg verlenen steeds dwingender maakt. Pogingen om de zorgcapaciteit uit te breiden door bestaand personeel anders in te zetten, in het buitenland opgeleide, gepensioneerde, inactieve zorgprofessionals, studenten en vrijwilligers in te zetten, kennen slechts een gedeeltelijk succes. Door de algemene afname van de actieve bevolking, treedt de zorgsector in concurrentie met andere sectoren die lijden onder hetzelfde probleem (communicerende vaten).

Impact op België: kansen en spanningsvelden

België is geen eiland in deze internationale evoluties. Veel van bovenstaande trends worden ook in België voelbaar, zij het vaak met enige vertraging en in een context van complexe institutionele bevoegdheidsverdeling. Zo is België al sterk geëvolueerd naar daghospitalisatie – in bepaalde domeinen zelfs Europees koploper – maar blijft het aantal klassieke ziekenhuisbedden hoog in vergelijking met andere Europese landen. Ook de concentratie van complexe zorg, zoals laagvolume kankerchirurgie, wordt stelselmatig uitgerold via erkenningscriteria en minimumvolume-eisen, maar stuit vanzelfsprekend hier en daar op lokale belangen en politieke gevoeligheden.

Digitalisering is in België in opmars, onder meer via het eHealth-platform en het gedeeld patiëntendossier, maar de integratie, syntactische en semantische interoperabiliteit tussen (legacy) systemen blijft beperkt. Syntactische interoperabiliteit verwijst naar het vermogen van systemen om gegevens op een correct formaat uit te wisselen, terwijl semantische interoperabiliteit zich richt op het correct interpreteren van de betekenis van de uitgewisselde gegevens.

 Ook op vlak van geïntegreerde, transmurale en interdisciplinaire zorg bestaan initiatieven, zoals de fragmentarische proefprojecten rond geïntegreerde zorg voor chronisch zieken en de oprichting van eerstelijnszones, maar deze zijn nog onvoldoende verankerd in structurele beleidsmaatregelen. De geografische, demografische en functionele inconsistentie en discongruentie tussen de eerste, tweede- en derde lijn werkt ook antagonistisch op de strategische, tactische en operationele noden van het Belgische zorglandschap en de samenleving.

De impact van de vergrijzing en verzilvering is bijzonder groot: er is een duidelijke ondercapaciteit aan geriatrische en revalidatiebedden, zoals ook voorspeld werd in het KCE-rapport 289A. Tegelijkertijd blijft de instroom van gespecialiseerde artsen zoals geriaters en revalidatieartsen onvoldoende, mede door een historisch onevenwichtige financiering van deze disciplines en onevenwichten in de planning en organisatie van opleidingen (inertie, vliegwiel effect).

Strategieën voor Belgische ziekenhuizen op middellange en lange termijn

Om zich toekomstgericht te positioneren, dienen Belgische ziekenhuizen een meer proactieve en gestructureerde koers te varen. Op middellange termijn moeten zij zich toeleggen op functionele herstructurering, strategisch, tactische en operationele samenwerking binnen transmurale interdisciplinaire netwerken en afstemming van het zorgaanbod op de veranderende maatschappelijke noden. 

Functionele heroriëntatie en netwerkvorming

Ziekenhuizen moeten hun functie herdefiniëren binnen regionale transmurale en interdisciplinaire zorg- en ziekenhuisnetwerken. Niet elk ziekenhuis hoeft nog een volwaardig aanbod van alle disciplines te hebben. Acute en (laagvolume) complexe zorg kan, op basis van transparante en (internationale) wetenschappelijk en gezondheidspolitiek onderbouwde criteria, zinvol en zorgvol worden geconcentreerd in enkele secundaire en tertiaire centra (AZ, UZ), terwijl andere instellingen zich specialiseren in kwaliteitsvolle revalidatie, geriatrie, chronische zorg of daghospitalisatie. Op een transparante, evenwichtige en wetenschappelijk onderbouwde wijze, komen tot een evenwichtige geografische spreiding van nabije basiszorg en een verantwoorde concentratie van gespecialiseerde, complexe laagvolumezorg. Daarbij dient ook rekening gehouden met de specifieke eisen van spoedeisende versus planbare zorg (vb. "First Hour Quintet" (FHQ)).

Een fundamentele hervorming en transformatie van de zorg- en ziekenhuisfinanciering dient dit proces uiteraard stapsgewijs te begeleiden.

Investeren in geriatrie en revalidatie

De groeiende zorgvraag van oudere en chronisch zieke patiënten vereist een versterking van geriatrische afdelingen, dagrevalidatie en transmurale zorgstructuren. Hiertoe moet niet alleen de infrastructuur aangepast worden, maar ook de opleiding en financiële incentives voor geriaters, revalidatieartsen en verpleegkundigen. Een belangrijk rol is hierbij ook weggelegd voor socio-economische maatregelen en primaire en secundaire preventie, om in de eerste plaats het ontstaan en de ontwikkeling van chronische aandoeningen te voorkomen en de ontwikkeling ervan (sterk) te vertragen.

Versnellen van zinvolle digitalisering en datagedreven zorg

Ziekenhuizen moeten digitale technologie op een zinvolle en ergonomische manier omarmen als hefboom voor effectiviteit, efficiëntie, kwaliteit en transmurale en interdisciplinaire samenwerking. Dit betekent investeren in syntactisch en semantisch interoperabele IT-systemen, telemonitoring, AI-diagnostiek en digitale communicatie met patiënten (vb. Clinical Decision Support (CDS)). Daarbij dient echter niet uit het oog verloren, dat digitalisering en data gedreven zorg deel dient uit te maken van een doordachte transformatie van zorgproces efficiëntie en -effectiviteit, met steeds de nodige aandacht voor de mens in het geheel. Dit geldt zowel voor de zorgverleners als voor de patiënt.

Samenwerking over zorglijnen heen

Ziekenhuizen dienen nauwer transmuraal en interdisciplinair samen te werken met eerstelijnszorg, woonzorgcentra en thuiszorgdiensten. Alleen zo kan continuïteit van zorg gegarandeerd worden in een context waar hospitalisatie slechts een onderdeel is van een breder transmuraal een interdisciplinair zorgtraject. Het historisch gegroeide denken in termen van gebouwen en muren (silo's) dient m.i. plaats te maken voor een denken in termen van open maar tegelijkertijd veilige, flexibele, robuuste, veerkrachtige, efficiënte, effectieve, productieve en vooral betrouwbare zorgprocessen.

Robuustheid, veerkracht, efficiëntie, effectiviteit en productiviteit van het zorgproces zijn met elkaar verbonden, maar kunnen soms met elkaar in tegenspraak zijn. Het bereiken van een duurzame, transmurale en interdisciplinaire balans tussen deze principes vereist een doordachte, systeemgerichte aanpak. 

Financiële en beleidsmatige hervorming

Ten slotte moet het financieringsmodel aangepast worden om transmurale en interdisciplinaire samenwerking en kwaliteitsgerichte zorg te belonen, eerder dan (louter) productievolume (aspecten van fee-for-process, fee-for-outcome in evenwicht met fee-for-volume). De hervorming van de ziekenhuisfinanciering (o.a. herziening van BFM en nomenclatuur) moet ziekenhuizen stimuleren om keuzes te maken in functie van maatschappelijke meerwaarde. De noden en belangen van de samenleving en de patiënt dienen daarbij steeds in een transparante, onderbouwde en zinvolle verhouding te staan tot de belangen van de sector.

Tot slot

De ziekenhuiszorg in Europa bevindt zich op een keerpunt en in een stroomversnelling. Versneld door technologische vooruitgang, demografische verschuivingen en economische druk, evolueert het klassieke ziekenhuismodel naar een meer gedifferentieerde, gedigitaliseerde en patiëntgerichte structuur. 

De toekomst van de ziekenhuiszorg in Europa - en dus ook in België - ligt m.i. niet in meer bedden of grotere monolithische infrastructuren, maar in slimmere, gerichtere en meer dynamisch geïntegreerde zorgmodellen. Belgische ziekenhuizen bevinden zich m.i. dan ook op een kruispunt: ofwel blijven zij vasthouden aan een versnipperd en overgedifferentieerd zorgmodel, ofwel hervormen zij zich op proactieve wijze tot dyamische knooppunten in een transmuraal en interdisciplinair zorgnetwerk dat aangepast is aan de maatschappelijke noden van morgen. Door internationale trends niet louter te volgen maar actief te vertalen naar de Belgische context, kunnen zij de noodzakelijke evolutie sturen in plaats van ondergaan. Enkel zo blijft de ziekenhuiszorg in België kwaliteitsvol, betaalbaar en toekomstbestendig.

Popular posts from this blog

Het Budget Financiële Middelen (BFM) budgettair type A (Acuut)

Belgische S2-centra voor acute beroertezorg met invasieve procedures

Hervorming van de Belgische ziekenhuisfinanciering - struikelblokken & mogelijke hervormingsscenario's en hun voor- en nadelen