De organisatie van kraamzorg in België - van gisteren naar morgen

 Inleiding

De kaarten tonen de erkende materniteiten (M) in België en de spreiding van de erkende NIC-centra, waarbij NIC staat voor Neonatal Intensive Care. De M- en NIC-centra worden beiden getoond met een 30 minuten isochroon  (rijtijd). Deze tekst is een herwerking en uitbreiding van een eerder bericht op LinkedIn

Het KCE-rapport 323A (2019) analyseert hoe we de Belgische kraamzorg zo kunnen organiseren dat ze tegelijk toegankelijk, kwalitatief en doelmatig is. Het rapport combineert economische analyse met geografische bereikbaarheid en capaciteitsplanning. Een centrale beleidsdrempel is dat elke vrouw van 15 - 49 jaar een materniteit binnen 30 minuten rijtijd moet kunnen bereiken; die 30-minutennorm fungeert als harde randvoorwaarde bij alle scenario’s die het KCE doorrekent.

Methodiek en uitgangspunten

KCE 323A vertrekt van drie doelstellingen die tegen elkaar moeten worden afgewogen:

  • Efficiëntie: besteed beschikbare middelen waar ze het meeste opleveren (schaalvoordelen).
  • Toegankelijkheid: maximale rijtijd 30 min tot een materniteit.
  • Tijdige toegang tot een bed: voldoende capaciteit om piekdrukte op te vangen.

Die aanpak bouwt verder op eerdere KCE-studies over capaciteit en gebruikt administratieve data voor alle materniteiten.

Capaciteit en schaalgrootte

Een kernresultaat is de minimale efficiënte schaal van 557 bevallingen/jaar per materniteit. Onder die drempel stijgt de kost per bevalling door relatief hoge vaste personeels- en infrastructuurkosten. In gevoeligheidsanalyses blijkt dat nog grotere volumes (± 900 bevallingen/jaar) bijkomende efficiëntiewinsten kunnen opleveren. Het Belgische aanbod had in 2017 bovendien ongeveer 1.000 bedden overcapaciteit, wat reorganisatie mogelijk maakt zonder de toegankelijkheid te schaden. Op basis van deze inzichten concludeert het KCE dat het sluiten of hergroeperen van circa 17 kleine materniteiten de efficiëntie verbetert mits de 30-minutennorm gerespecteerd blijft.

Bereikbaarheid: de 30-minutennorm

De 30-minutennorm is geen los idee maar een operationele ontwerpvoorwaarde: wanneer men netwerken of sluitingsscenario’s simuleert, moet elke (potentiële) zwangere binnen 30 minuten een M-dienst kunnen bereiken. Die logica is later ook in het netwerkbeleid doorgetrokken: locoregionale zorgopdrachten (waaronder materniteit) moeten aan 90% van de inwoners van een netwerk binnen 30 minuten beschikbaar zijn. De 30-minutengrens is dus zowel het KCE-kompas van 2019 als de hedendaagse planningsnorm.

Netwerken en taakverdeling

Het KCE-rapport past perfect in de bredere evolutie naar locoregionale ziekenhuisnetwerken: “nabije zorg waar mogelijk, gespecialiseerde zorg waar nodig”. Concreet: laag-risico-zorg dichtbij houden, maar complexe perinatale zorg concentreren waar voldoende expertise en infrastructuur aanwezig is. Dit beperkt ongeplande transfers en ondersteunt 24/7-beschikbaarheid van de juiste teams.

NIC-diensten: rol, spreiding en samenhang met M-diensten

Naast de basis-materniteiten (M) beschrijft KCE 323A de diensten Neonatale Intensieve Zorgen (NIC), die gespecialiseerd zijn in de zorg voor zieke pasgeborenen en prematuren. Het KCE schetst het landschap waarin:

  • NIC-diensten de zwaarste neonatale pathologie en (zeer) vroeggeboorte opvangen, met 24/7 gespecialiseerde neonatologie, intensieve monitoring en respiratoire ondersteuning.
  • De zorg geconcentreerd wordt: er zijn NIC-bedden in ongeveer 19 ziekenhuislocaties; het merendeel van de pasgeborenen wordt geboren in het ziekenhuis waar ze verzorgd worden, terwijl de zwaarste casussen naar NIC-sites worden verwezen.
  • Vroegtijdige, in-utero transfers (moeder overplaatsen vóór de geboorte) de voorkeur hebben om postnatale spoedtransfers van uiterst kwetsbare kinderen te vermijden - een principe dat ook internationaal wordt onderschreven.

KCE 323A wijst er bovendien op dat erkenningsnormen voor M/MIC/NIC (o.a. personeel, infrastructuur, minimale activiteit) bepalend zijn voor de functionele koppeling tussen materniteiten en NIC-diensten. In de KCE-documenten wordt expliciet toegelicht hoe die koppeling in de praktijk uitpakt en welke combinaties in regelgeving voorzien zijn; de essentie is dat hoog-risico-zorg en neonatale topzorg organisatorisch bij elkaar moeten kunnen landen.

Verblijfduur en bedbehoefte

De ligduur na bevalling is in de laatste decennia gedaald, wat de benodigde bedcapaciteit verder reduceert. Het KCE heeft dat apart onderbouwd: kortere verblijven verlagen de behoefte aan M-bedden, wat de hertekening van het landschap met behoud van toegankelijkheid mee mogelijk maakt.

Beleidsboodschap van 323A in één lijn

Het KCE adviseert een rationalisering van het versnipperde kraamzorgaanbod tot voldoende grote materniteiten (minstens 557 bevallingen/jaar, bij voorkeur groter), daarbij de 30-minutentoegankelijkheid voor alle vrouwen bewaren, en concentreer complexe perinatale zorg in goed uitgeruste NIC-centra binnen sterke locoregionale netwerken. Zo kan België tegelijk kwaliteit, bereikbaarheid en doelmatigheid voor moeder en kind veiligstellen.

Tot slot

KCE 323A is m.i. geen pleidooi voor “groter om het groter”, maar voor voldoende schaal waar die waarde toevoegt, nabijheid waar het kan, en centralisatie waar het moet - met de 30-minutennorm als maatschappelijke garantie. Voor de NIC-zorg betekent dit: expertise bundelen, in-utero centraliseren, en slimme doorverwijzing binnen netwerken zodat ook de kleinste prematuur de juiste zorg op het juiste moment krijgt.

De gegevens voor de kaarten zijn afkomstig van de FOD VVVL – DG GS (Gezondheidszorginstellingen). De kaarten zijn gemaakt met R en het is een persoonlijk project uit interesse voor de organisatie van onze Belgische gezondheidszorg. 

Popular posts from this blog

Het Budget Financiële Middelen (BFM) budgettair type A (Acuut)

Belgische S2-centra voor acute beroertezorg met invasieve procedures

Hervorming van de Belgische ziekenhuisfinanciering - struikelblokken & mogelijke hervormingsscenario's en hun voor- en nadelen