Dubbele hervorming, dubbele complexiteit: risico’s én randvoorwaarden voor slagen – ziekenhuisfinanciering & nomenclatuurhervorming
Inleiding
België voert tegelijk twee grote hervormingen door in zijn gezondheidszorg: (1) een nieuwe ziekenhuisfinanciering die evolueert naar all-in pathologieforfaits per opname, meer samenwerking, kwaliteitsprikkels en aangepaste investeringslogica; en (2) een structurele hertekening van de nomenclatuur: weg van specialisme-gebaseerde codes, naar een classificatie per topografie van het lichaam, met 7-cijferige codes en de specialisatie als attribuut, plus ingrijpende gevolgen voor facturatie, IT en regelgeving. Beide trajecten worden beleidsmatig expliciet aan elkaar gekoppeld (Hervorming ziekenhuisorganisatie en -financiering).
Waar wringt het als je beide tegelijk doet?
1) Beweeglijke grond onder de voeten: kost- en tariefbasis verschuiven tegelijk.
Het pathologieforfait (DRG-logica) herverdeelt middelen over aandoeningen/gevallen, terwijl de nieuwe nomenclatuur de meetlat voor verrichtingen zelf wijzigt. Als je prijsprikkels én telregels tegelijk verandert, is het erg moeilijk om budgetimpact, “winners & losers” en productiviteitseffecten te isoleren - met risico op macro-overschrijdingen als volumes anders evolueren dan verwacht (KCE Rapport 392 (2024)).
2) IT-storm: dubbele migratie in codering en facturatie.
Ziekenhuis- en verzekeringssystemen moeten gelijktijdig overstappen naar nieuwe 7-cijferige codes en attributen; tegelijk verandert de financieringsstroom (forfaits). Het RIZIV wijst zelf op “collaterale effecten” (aanpassen facturen, systemen, regelgeving) en werkt aan een concordantietabel en een nieuwe beheerstool in opvolging van nomensoft. De kans op foutcodering en vertragingen stijgt fors bij een big bang.
3) Nieuwe prikkels, nieuw “gaming”: codering en case-mix.
Bij open-einde DRG-financiering kunnen upcoding en volume-sturing opduiken. Het KCE beschrijft hoe landen budgetcontrole doen (tariefverlaging, volumelimieten, volume-prijsplafonds) en waarschuwt voor het risico van manipulatie van codering als je controle en auditing niet op orde hebt (o. a. KCE rapport 392As).
4) Kwaliteitsfinanciering in transitie.
Kwaliteitsprikkels (P4P) schuiven mee - maar indicatoren, definities en datastromen leunen nu vaak op de oude nomenclatuur. Tijdens de overgang dreigt meetdrift (trendbreuken), precies wanneer de nieuwe financiering méér kwaliteit wil belonen (bv. infectiepreventie, antibiotica-resistentie).
Bij het opstellen van kwaliteitscriteria ook aandacht besteden aan de risico's van "cherry picking" en "lemon dropping". "Cherry picking" verwijst naar het selecteren van gezondere mensen als patiënten om de kosten te drukken, terwijl "lemon dropping" het vermijden of lozen van ziekere patiënten inhoudt. Het is belangrijk om aandacht te besteden aan deze praktijken omdat ze oneerlijk en schadelijk kunnen zijn voor patiënten, de gezondheidszorg en de samenleving.
5) Governance arts–ziekenhuis op losse schroeven.
De hervorming splitst artsenhonoraria in “professioneel” en een deel dat werkingskosten dekt, die naar het forfait verhuizen. Dat vermindert retrocessies, maar vereist nieuwe samenwerkingsafspraken, net terwijl facturatie- en coderingslogica veranderen.
6) Juridisch-regulatoire synchronisatie.
Nieuwe codes en attributen vragen aanpassingen van omzendbrieven, erkenningen en factuurregels; tegelijk wil men voorafgaande kostenschattingen en uniforme registratie van supplementen invoeren—veel bewegende delen die juridisch netjes op elkaar moeten aansluiten.
7) Netwerk- en regiologica versus federale financiering.
Samenwerking in 23 ziekenhuisnetwerken (regionaal erkend) moet hand in hand gaan met federale forfaits en nomenclatuur. Timing-desynchronisaties (netwerkplanning, capaciteitsverdeling, supra- vs. locoregionaal) kunnen het nieuwe financieringsmodel doorkruisen.
8) Investeringen en infrastructuurplanning niet achterlaten.
Populatie-gebaseerde financiering voor beeldvorming en (Vlaamse) VIPA-mechanismen voor infrastructuur (strategisch/instandhoudingsforfait) vragen afstemming met de nieuwe werkingsfinanciering; anders dreigen we verkeerde investeringsprikkels of onderfinanciering van noodzakelijke apparatuur/gebouwen.
9) Communicatie- en factuurimpact voor patiënten.
De combinatie van nieuwe codes, ander factuurdesign en plafonnering van supplementen kan bij patiënten en verzekeraars voor onduidelijkheid zorgen - precies waar de hervorming transparantie wil winnen.
10) Politiek-operationele timingrisico’s.
In juli 2025 werd een hervormingswet in eerste lezing goedgekeurd; parallel lopen nomenclatuur- en ziekenhuishervorming. Politieke kalender en implementatiecapaciteit moeten samenvallen - een desynchronisatie leidt tot uitstel of halfslachtige tussenvormen.
Waarop moet men letten om dit wél te doen slagen?
A. Faseren met “shadow runs” i.p.v. big bang.
Starten met een pilootfase in een beperkt aantal ziekenhuizen, voer gedurende enkele maanden dubbele codering (oude én nieuwe nomenclatuur) en shadow billing (forfait berekenen naast het oude systeem) om correcties te kunnen doen vóór de brede uitrol. Het RIZIV voorziet expliciet een piloot, en die dan ook best maximaal benutten.
B. Publiceer en onderhoud een robuuste concordantietabel.
Ervoor zorgen dat de mapping tussen 6- en 7-cijferige codes publiek, versieerbaar en machine-leesbaar is - met duidelijke attributen (specialisme, actie, middelen, topografie; referentie aan WHO ICHI-logica). Koppel dit aan strakke datakwaliteitscontroles in het Elektronisch Patiëntendossier (EPD), Laboratory Information System/Radiology Information System (LIS/RIS) en facturatiesystemen.
C. Bouw budgetstabilisatoren in.
Vooraf controlemechanismen vastleggen (bij voorkeur een volume-prijsplafond per KCE-aanbeveling) en definieer drempels en rekenregels (nationaal/netwerk/ziekenhuis). Voorzie tijdelijke “backstops”/transitiefondsen om extreme micro-schokken te dempen.
D. Herteken governance en contracten tegelijk met de tariefsplit.
Standaardiseren van de scheiding tussen professionele vergoeding en werkingskost; leg transparante verdeelsleutels vast binnen netwerken; veranker plafonds op supplementen en pre-estimate aan de patiënt.
E. Borg continuïteit in kwaliteit.
Herbaseren van P4P-indicatoren op de nieuwe codes, documenteer trendbreuken en communiceer methodenota’s. Hou de eerste jaren indicator-sets stabiel en beperk wijzigingen tot wat strikt nodig is.
Baseer kwaliteitsindicatoren op internationale en wetenschappelijk gevalideerde indicatoren
F. Zet een IT-programma op met leveranciers “in the loop”.
Gebruik maken van de nieuwe RIZIV-beheerstool, end-to-end testscenario’s maken (van registratie tot terugbetaling), en plan cut-over vensters. Eis van softwareleveranciers validatie op de officiële datamodellen/attributen.
G. Stem gesynchroniseerde federale, regionale en netwerkbeslissingen.
Netwerktaakverdeling, VIPA-dossiers (strategisch/instandhouding) en federale forfaits elkaar laten versterken (bv. bundeling van beeldvorming met populatiefinanciering in elk netwerk).
H. Zet zwaar in op monitoring & audit.
Een permanente cel inrichten voor case-mix-analyse, codings-audit en volumemonitoring, met sancties bij evident misbruik en snelle bijsturing van tarieven als de realiteit afwijkt. Ondersteunen met kwalitatieve wetgeving en koninklijke besluiten.
I. Communiceer helder naar patiënten en professionals.
Voorzien in nomenclatuur-ambassadeurs, opleidingsmateriaal, en duidelijke en begrijpelijke patiëntvriendelijke facturen; regelmatige voortgangsupdates verminderen onzekerheid en beperken weerstand.
J. Houd de politieke en implementatiekalender synchroon.
Inplannen van beslismomenten/mijlpalen (go/no-go) op basis van pilootresultaten; koppel wetgeving, KB’s/omzendbrieven en IT-milestones strak aan elkaar. Creëren van wederzijds stabiele intermediaire mijlpalen, zodat het een iteratief project wordt en geen watervalproject (risicobeheersing).
Tot slot
De twee hervormingen versterken elkaar conceptueel - transparanter honorarium, minder overproductie, meer kwaliteit, meer samenwerking - maar gelijktijdige uitvoering vergroot de implementatierisico’s. Met gefaseerde invoering, stevige budgetcontrole, datastructuren die “kloppen”, en scherpe governance en communicatie, kan België deze dubbele omslag omzetten in betere zorg en voorspelbare financiering voor patiënten, zorgverleners en ziekenhuizen.
Bronnen
Hervorming ziekenhuisorganisatie en -financiering
Federale 6de bestuursovereenkomst 2022-2025 tussen de Staat en het Rijksinstituut voor ziekte-en invaliditeitsverzekering (RIZIV) (Artikel 25, Artikel 25 is een voortzetting van artikel 19 en artikel 20 van de eerste wijzigingsclausule 2019-2020 bij de 5de Bestuursovereenkomst 2016-2018, van artikel 24 en artikel 25 van de 2de wijzigingsclausule 2021 bij de 5de Bestuursovereenkomst 2016-2018.).
Hoe het nationale ziekenhuisbudget beheersen bij een DRG-financiering per opname? (KCE Rapport 392 (2024))
Ziekenhuizen bouwen en verbouwen in Vlaanderen (Zorgnet-ICURO vzw, 2022)
Lijst met veelgestelde vragen over de hervorming van de nomenclatuur van medische verstrekkingen
De kwaliteit van zorg in Vlaanderen in kaart gebracht