Een focuskliniek in België: strategie, organisatie en financiering binnen het BFM-kader
Inleiding
Een focuskliniek (focus clinic) bundelt expertise, technologie en patiëntgerichte zorg rond een afgebakend zorgdomein. In het Belgische landschap moet zo’n model niet alleen klinisch excelleren, maar ook passen in de ziekenhuisfinanciering via het Budget Financiële Middelen (BFM) en de bredere hervormingen (klinische netwerken, transparantie en kwaliteitsindicatoren). Hieronder probeer ik binnen dat kader een praktische routekaart uit te werken, van strategische keuze tot operationeel ontwerp en financiële verankering.
1) Strategische positionering: kies een scherp afgebakend zorgdomein
Kies een indicatie(groep) met voldoende volume, variatie en effectieve en efficiënte standaardiseerbaarheid van het zorgproces (bv. cataract, dagopname-orthopedie, bariatrische chirurgie, borstkliniek, endoscopie). Een efficiënt en effectief georganiseerd hoger volume correleert met kwaliteit, en in België bestaan voor sommige domeinen erkende programma’s met minimumnormen (bv. borstklinieken: ≥125 nieuwe diagnoses/jaar voor coördinerende centra en ≥60 voor satellieten). Plan een focuskliniek zó dat de focuskliniek aan deze normen voldoet binnen het ziekenhuisnetwerk, met transparante en collectief gedragen doorverwijs- en (evt.) terugverwijs-protocollen.
2) Regelgevend kader en netwerken: organiseren over muren heen
Sinds de wet van 28 februari 2019 moet elk ziekenhuis deel uitmaken van een locoregionaal klinisch ziekenhuisnetwerk. Een focuskliniek kan zo netwerkbreed worden ingericht (concentreren waar de expertise zit; nabijheid via satellieten), met formele SLA’s rond doorverwijzing, diensten, kwaliteitsvolle data en kwaliteitsopvolging.
Let op: er is (nog) geen structurele BFM-financiering op netwerkniveau; financieringsstromen blijven primair op instellingsniveau lopen - dus open en eerlijke afspraken binnen het ziekenhuisnetwerk zijn cruciaal.
3) Financiële architectuur: veranker in het BFM én de andere inkomsten
Belgische ziekenhuisomzet komt uit meerdere bronnen: BFM (~37%), afdrachten van honoraria (~36%), farmaceutische/implants (~22%), enz. Een focuskliniek moet dus integraal denken: BFM + nomenclatuur/honoraria + geneesmiddelen/implantaatbudgetten + forfaits.
3.1. BFM: begrijp de “knoppen”
Het BFM (gesloten budget, jaarlijks betekend) bestaat grofweg uit:
- Deel A infrastructuur & materiaal (A1/A3 worden uitgekeerd via het BFM maar vallen na de zesde staatshervorming onder de gefedereerde entiteiten - belangrijk voor investeringen);
- Deel B werking (B1 gemeenschappelijke diensten; B2 klinische diensten; B3 medisch-technisch; B4 contracten en forfaits; B5 apotheek; B8 sociaal profiel; B9 sociaal akkoord; enz.);
- Deel C regularisaties/afrekeningen.
Operationele implicaties voor een focuskliniek:
- B2 (klinische diensten): (APR-DRG) case-mix, ligdagen en productie-informatie sturen je aandeel; gestroomlijnde zorgpaden en dagopnames kunnen kosten drukken, maar wijziging van ligdagen beïnvloedt ook B2-parameters - maak dus een ziekenhuisbrede businesscase (kosten én opbrengsten).
- B4 (contracten/forfaits): check of je focus (bv. specifieke functies of pilootprojecten) contractueel kan worden ondersteund; volg strikt de indexerings- en contractregels.
- B8 (sociaal profiel): sinds 1 juli 2025 werden sociale componenten samengevoegd in B8-100 (met gefaseerde overgang: 34% nieuw, 66% oud). Een focus op kwetsbare patiënten kan dit profiel beïnvloeden; borg dat in je datamodel.
3.2. Nomenclatuur, DRG-logica en dagzorg
Naast BFM spelen honoraria en forfaits een grote rol. Voor laagvariabele zorg vergoedt België een set van APR-DRG’s (sinds 2019; 61 groepen in 2024; ~+5% tarieven in 2024), naast materialen en verblijfscomponenten. Een focuskliniek die inzet op dagchirurgie profiteert van kortere doorlooptijden, maar let op: het huidige systeem kan prikkels geven die dagopnames bemoeilijken, dus ontwerp het financieel model realistisch (mix van APR-DRG, nomenclatuur en interne kostenstructuur), RIZIV Lijst A, RIZIV Lijst B.
3.3. Geneesmiddelen en implantaten
Implantaten- en hulpmiddelenlijsten (met soms nominatieve merkenlijsten) worden frequent geüpdatet; procurement en formularium-discipline zijn kern tot margebehoud.
4) Klinisch-operationeel ontwerp: bouw een “factory for outcomes”
- Standaardiseer het zorgpad met process mining en statistische proces controle (SPC) (pre-habilitatie, pre-assessment, shared decision-making, ERAS, thuismonitoring, snelle escalatiepaden):
- Prehab (pre-habilitatie):
- Wat: Gericht programma vóór een ingreep om de “reserve” van de patiënt te vergroten.
- Inhoud (op maat): conditietraining (bijv. 3–6 weken wandelen/kracht), ademspiertraining, voedingsoptimalisatie (eiwit, eventueel ijzerinfusie bij anemie), rookstop, diabetes- en bloeddrukregeling, val- en frailty-screening.
- Waarom: minder complicaties, snellere revalidatie, vaak dagopname mogelijk.
- KPI’s: opkomstgraad prehab, geoptimaliseerde anemie %, complicaties, LOS, heropnames.
- Pre-assessment (preoperatieve evaluatie):
- Wat: Gestandaardiseerde risico-inschatting vóór de ingreep. Vaak verpleegkundig/anesthesiologisch geleid.
- Inhoud: anamnese, medicatiereview (anticoagulantia!), scores (ASA, STOP-BANG (screening op obstructieve slaapapneu, OSA), RCRI (Revised Cardiac Risk Index; “Lee-index”), frailty), labo/ECG op indicatie, sociale steun & ontslagplanning vanaf dag 0.
- Waarom: lagere last-minute annulaties, juiste setting (dagziekenhuis vs. opname).
- KPI’s: annulaties <24 u, completeness-rate, “right-bed first time”.
- Shared decision-making (gedeelde besluitvorming):
- Wat: Patiënt en zorgverlener kiezen samen op basis van evidence én voorkeuren.
- Hoe: keuzehulpen (option grids), neutrale uitleg van opties/risico’s/uitkomsten, “teach-back” om begrip te checken, realistische verwachtingen.
- Voorbeeld: knieprothese vs. conservatieve therapie; cataract: lenskeuze en timing.
- KPI’s: gebruik keuzehulp, mate van spijt achteraf (decision regret), PROMs, no-show/annulatie.
- ERAS (Enhanced Recovery After Surgery):
- Wat: Multimodaal perioperatief zorgpad dat stressrespons beperkt en herstel versnelt.
- Kernbouwstenen: geen langdurig vasten + koolhydraatdrank, minimale drains/sondes, normothermie, multimodale (opioïd-sparende) pijnstilling, PONV-profylaxe (Post-Operative Nausea and Vomiting), doelgerichte vochttherapie, vroege mobilisatie en vroege orale voeding.
- Waarom: minder complicaties/pijn, kortere ligduur, sneller naar huis.
- KPI’s: ERAS-compliancerate per stap, PONV-incidentie, opioid-MME (Morphine Milligram Equivalents) per patiënt, Length Of Stay (LOS), heropnames.
- Thuismonitoring (remote monitoring):
- Wat: Opvolging thuis van vitale parameters en symptomen vóór/na ingreep via app/wearable/telefoon.
- Inhoud: dagelijkse check-ins (pijnscore, temperatuur, wondfoto), BP/SpO₂/gewicht waar relevant; automatische alerts bij drempeloverschrijding.
- Waarom: vroege detectie van problemen, minder onnodige consulten, veiliger dagzorg.
- KPI’s: engagement (dagelijkse invulgraad), tijd tot interventie bij alert, spoeddienst-bezoeken, 30-dagen-heropnames.
- Snelle escalatiepaden (rapid escalation/“rescue”)
- Wat: Heldere, getrainde route om snel te reageren bij verslechtering.
- Intra-muros: Early Warning Score (bv. NEWS2) met vaste drempels → wie belt wie, binnen hoeveel minuten review, en welke “rescue-bundle” (vloeistoffen, lab, imaging).
- Extra-muros (na ontslag): rechtstreekse hulplijn, symptoomchecklist met drempels (koorts, dyspneu, bloeding, rood/pijnlijk been), direct toegangsslot in dagkliniek/raadpleging.
- KPI’s: tijd van alert tot arts-review, “failure-to-rescue”, onverwachte INZO-opnames, mortaliteit (Failure-to-rescue (FTR) betekent een overlijden na een (herkenbare en in principe behandelbare) complicatie).
- Hoe dit samenhangt in het zorgpad van de focus clinic: Pre-assessment bepaalt risico’s en setting → 2) Shared decision-making bevestigt keuze en verwachtingen → 3) Prehab optimaliseert de patiënt → 4) ERAS-protocol stuurt de opname/operatie → 5) Thuismonitoring na ontslag → 6) Snelle escalatiepaden grijpen in bij alarmsignalen.
- Bundel alles in één digitaal pad met checklists en dashboards; stuur op de KPI’s hierboven.
- Dagziekenhuis-first: waar veilig en gepast. België heeft nog onderbenutte dagchirurgische mogelijkheden; investeer in selectiecriteria, peri-operatieve optimalisatie en thuissupport.
- Rollen en productiviteit: dedicated OK-blokken, parallelle flows (turnover-teams), taakdelegatie (advanced practice roles), lean-logistiek.
- Digitale ruggengraat: pre-op e-triage, PROMS/PREMS, data-capture voor BFM-inputs (Finhosta), dashboards voor doorlooptijd, complicaties (vb. Clavien-Dindo), heropnames, ligdagen.
- Capital Expenditures (Capex) & siting : aligneer met gewestelijke infrastructuurbevoegdheid (A1/A3), en netwerkplanning (satelliet vs. concentratie).
- CAPEX gaat over wat je investeert (stenen, staal en systemen).
- Siting, de strategische keuze van de locatie, gaat over waar je het neerzet (locatie en layout) zodat de locatie (bereikbaarheid, demografie), de zorgpad-logistiek, veiligheid en financiën kloppen.
5) Kwaliteit, transparantie en patiëntgerichtheid
Publiceer en stuur op kwaliteit conform de Vlaamse en federale verwachtingen: VIKZ/Vlaams Indicatorenproject (Zorgkwaliteit.be) voor uitkomsten en patiëntbeleving (bv. Vlaamse Patiëntenpeiling), plus specifieke programmanormen (bv. borstkliniek). Maak PROMs en PREMs onderdeel van de routine.
6) Governance & mededinging: duidelijke afspraken in het netwerk
Leg netwerkafspraken juridisch en operationeel vast (doorverwijzing, inkomstenverdeling, datadeling). Respecteer het mededingingskader: samenwerking moet kwaliteit en efficiëntie dienen zonder misbruik van marktmacht; de Belgische Mededingingsautoriteit (BMA) houdt toezicht.
7) Implementatieroadmap (samengevat)
- Businesscase & scope: volumes, normen, opbrengstenmix (BFM/B2/B4, honoraria, implantaat-impact).
- Netwerkbesluit: locus van zorg (coördinerend centrum vs. satelliet), logistieke keten, SLA’s.
- Klinisch ontwerp: ERAS/dagopname, protocollen, MOC’s waar relevant; opleiden teams.
- Data & BFM-fit: Finhosta-datakwaliteit, indicatoren voor B1/B2/B8, contractbeheer voor B4.
- Capex & IT: afstemmen met gewestelijke bevoegdheid (A1/A3) en digitale integratie.
- Transparantie: publiceer resultaten (Zorgkwaliteit.be), borg patiëntenparticipatie (PREMS, PROMS).
- Procurement & formularium: align met up-to-date RIZIV-lijsten.
8) Kritische succesfactoren
- Volume & selectie (voldoen aan normen; voorspelbare flow).
- Strakke processen (lean, dagopnames, digitale pre-op).
- Datagedreven sturing (BFM-parameters, zorgprocessturing, kosten per zorgpad, uitkomsten).
- Netwerksamenwerking (juridisch, klinisch, financieel) binnen het wettelijk kader.
- Financiële coherentie (BFM + honoraria + implantaat-budgetten; contractdiscipline B4; sociaal profiel B8-100).
Tot slot
Een focuskliniek rendeert pas écht wanneer klinische excellentie, operationele discipline en financiële verankering samenkomen. In België betekent dat: kies slim (volume/normen), organiseer netwerkbreed, bouw een datagedreven zorgorganisatie (factory) voor zorg-processen en zorg-uitkomsten, en veranker het geheel in BFM-deel B (B1/B2/B4/B8), in de honorariastromen en in up-to-date implantaat-/geneesmiddelenkaders. Dan kan een focuskliniek niet alleen betere zorg leveren voor onze patiënten, maar ook duurzaam draaien binnen het Belgische systeem (netwerken, BFM).
De schaal van de Belgische gezondheidszorg maak het (nog) mogelijk om op grote schaal een dynamisch levend laboratorium op te zetten waarmee we door samen te werken, in Europa de weg kunnen wijzen naar de zorg van morgen.
Bronnen:
Hoe kan dagchirurgie in België verder worden uitgebreid? (KCE Rapport 282A, 2017)
De kwaliteit van zorg in Vlaanderen in kaart gebracht (VIKZ)
Kwaliteit in de ziekenhuizen (Departement Zorg)
Jaarrapport resultaten 2024 (5 maart 2025) (VIKZ)
Borstkanker enkel nog behandeld en terugbetaald in erkende borstklinieken (F. Vandebroucke, 2023)
Ziekenhuisfinanciering (Blikvanger Gezondheidszorg)
Technische nota bij de kennisgeving van het Budget van Financiële Middelen op 1 juli 2025
Operationele vergelijking tussen een geprivatiseerd medisch centrum en een poliklinische setting in een universitair ziekenhuis, Masterproef Hélène De Groote, UGent, 2015.