Langer verblijf om sociale redenen: een uitdaging voor de verantwoording van ligdagen in het Belgisch ziekenhuislandschap

 In het Belgische ziekenhuisfinancieringssysteem is het essentieel dat elke ligdag van een patiënt medisch verantwoord wordt om in aanmerking te komen voor vergoeding via het Budget Financiële Middelen (BFM). Dit systeem stimuleert ziekenhuizen om efficiënt om te gaan met verblijfsduur en enkel die zorg te leveren die daadwerkelijk noodzakelijk is. Echter, de praktijk is weerbarstig. Ziekenhuizen worden regelmatig geconfronteerd met patiënten die, ondanks een afgerond medisch zorgtraject, niet naar huis kunnen wegens sociale omstandigheden. Denk aan alleenstaande ouderen zonder mantelzorg, patiënten zonder geschikte woning of personen zonder sociaal vangnet. In zulke gevallen ontstaan ligdagen die weliswaar noodzakelijk lijken vanuit menselijk perspectief, maar niet (meer) vergoed worden binnen het financieringssysteem. Dit spanningsveld vraagt om een structurele en multidisciplinaire aanpak.

De impact van niet-medische verblijfsredenen op ziekenhuisfinanciering

Wanneer patiënten om sociale redenen langer in het ziekenhuis verblijven, leidt dit tot niet-verantwoorde ligdagen. Hoewel deze dagen wel worden gefactureerd, worden ze door het RIZIV en de BFM-logica niet beschouwd als “gerechtvaardigd”. Het ziekenhuis blijft dus verantwoordelijk voor de kosten (personeel, infrastructuur, voeding), maar krijgt er geen evenredige financiering voor terug. In een omgeving van toenemende budgetdruk en personeelstekorten vormt dit een aanzienlijk operationeel en financieel risico.

Bovendien zorgt een verhoogde bezettingsgraad met sociaal “vastzittende” patiënten voor minder flexibiliteit om nieuwe, acute of complexe patiënten op te nemen. Dat beïnvloedt niet alleen de zorgcontinuïteit, maar ook de financiële prestaties van het ziekenhuis, aangezien vooral patiënten met hogere zorgzwaarte bijdragen aan de BFM.

Een proactieve, multidisciplinaire aanpak

De sleutel tot een structurele oplossing ligt in een vroegtijdige, multidisciplinaire aanpak. Ziekenhuizen moeten de sociale context van een patiënt reeds bij opname evalueren, idealiter met behulp van gestandaardiseerde screeningsinstrumenten. Criteria zoals alleen wonen, beperkte mobiliteit, financiële kwetsbaarheid of afwezigheid van mantelzorg kunnen wijzen op een verhoogd risico op ontslagproblemen. Door deze factoren vroeg te detecteren, kan het ziekenhuis de nodige ondersteuning activeren vóór het medische zorgtraject is afgerond.

Een multidisciplinair team – bestaande uit artsen, verpleegkundigen, maatschappelijk werkers, ergotherapeuten en eventueel een ontslagcoördinator – moet van bij het begin samenwerken rond de ontslagplanning. Op die manier worden sociale noden niet pas ontdekt op het moment dat de arts klinisch ontslag adviseert, maar kunnen oplossingen parallel aan het zorgtraject worden voorbereid.

Concrete maatregelen en samenwerkingen

Ziekenhuizen kunnen ook structurele maatregelen nemen om sociale verblijfsproblemen te beperken:

    Versterking van de sociale dienst: Maatschappelijk werkers spelen een sleutelrol in ontslagvoorbereiding. Een sterke sociale dienst, met voldoende capaciteit op kritieke afdelingen zoals geriatrie, orthopedie en inwendige geneeskunde, is cruciaal.

    Actieve ontslagcoördinatie: Het aanstellen van een ontslagcoördinator of “transferverantwoordelijke” bevordert de samenwerking met externe zorgpartners en faciliteert het uitstroomproces.

    Samenwerking met eerste lijn en OCMW: Structurele afspraken met huisartsen, thuiszorgorganisaties, woonzorgcentra en lokale OCMW’s helpen om tijdelijke opvang, hulpmiddelen of thuisondersteuning snel op te starten.

    Tussenstructuren organiseren: Sommige ziekenhuizen investeren in “hotelbedden”, transitafdelingen of samenwerking met zorghotels en revalidatiecentra waar patiënten tijdelijk kunnen verblijven na ontslag, in afwachting van een definitieve oplossing.

    Documentatie en verantwoording: Indien ontslag toch uitgesteld wordt, is het belangrijk dat de reden zorgvuldig wordt vastgelegd in het patiëntendossier. In uitzonderlijke gevallen - zoals bij een ernstig veiligheidsrisico - kan dit toch nog als “verantwoord” worden beschouwd bij een (interne) audit.

Zorg op maat binnen een strikt systeem

De centrale uitdaging voor Belgische ziekenhuizen is het verzoenen van menselijke zorg met een financieringsmodel dat de nadruk legt op efficiëntie en verantwoording. Sociale redenen voor verlengd verblijf kunnen niet genegeerd worden, maar mogen evenmin leiden tot systematische budgettaire verliezen. Door te investeren in ontslagplanning, sociale ondersteuning en netwerkzorg kan een ziekenhuis deze problematiek beheersbaar houden. Het vraagt om visie, samenwerking en soms ook creativiteit, maar het is noodzakelijk om te kunnen blijven functioneren binnen de grenzen van het financieringssysteem én met respect voor de patiënt.

Tot slot

Een patiënt die langer in het ziekenhuis verblijft omwille van sociale omstandigheden stelt het ziekenhuis voor een dilemma: tussen menselijkheid en financiering. De oplossing ligt in vroegtijdige detectie, interdisciplinair handelen, transmurale samenwerking en doelgerichte ontslagcoördinatie. Alleen zo kan een Belgisch ziekenhuis garanderen dat de zorg niet alleen kwalitatief, maar ook financieel duurzaam blijft binnen het kader van het Budget Financiële Middelen (BFM) met de nodige aandacht voor medemenselijkheid tegenover de kwetsbare patiënt.

Popular posts from this blog

Het Budget Financiële Middelen (BFM) budgettair type A (Acuut)

Belgische S2-centra voor acute beroertezorg met invasieve procedures

Hervorming van de Belgische ziekenhuisfinanciering - struikelblokken & mogelijke hervormingsscenario's en hun voor- en nadelen