Naar een DRG‑gebaseerde (Diagnosis Related Groups) pathologiefinanciering voor Belgische ziekenhuizen
Inleiding
De hervorming van de Belgische ziekenhuisfinanciering voorziet in een DRG‑gebaseerde (Diagnosis Related Groups) pathologiefinanciering voor Belgische ziekenhuizen - een raamstructuur die nauw aansluit bij de Amerikaanse DRG‑systematiek, maar dan aangepast aan de Belgische context. Hieronder geef ik een persoonlijk kijk op wat dit m.i. kan betekenen voor de Belgische ziekenhuizen
Wordt het een Amerikaanse‑stijl DRG‑financiering?
De hervorming van de Belgische ziekenhuisfinanciering introduceert in het kader van de hervorming van ziekenhuisfinanciering een prospectief, “all‑in” forfait per DRG per opname, waarin kosten voor ziekenhuisactiviteiten, geneesmiddelen, medische hulpmiddelen, werking van medische prestaties (zoals klinische biologie en beeldvorming) geïntegreerd worden.
Dit is een stap richting ‘bundled payment’, analoog aan wat men in de VS kent: een vaste vergoeding per ziekte‑ of zorgepisode ongeacht het aantal prestaties, gericht op transparantie, beheersbaarheid, en risicodeling.
Belangrijk verschil met het Amerikaanse systeem is dat België nog werkt met hybride modellen en overgangsfases - bijvoorbeeld een gefaseerde invoering vanaf klinische biologie, beeldvorming en geneesmiddelen, en latere integratie van pre‑ & post‑hospitalisatie in het DRG-forfait.
Hoewel conceptueel vergelijkbaar met Amerikaanse DRG‑modellen, blijft de Belgische implementatie specifiek afgestemd op de eigen (hervormde) nomenclatuur, governance‑structuren en beleid.
Gevolgen voor beleid en werking van ziekenhuizen
Beleidsimplicaties
Transparantie en kostenbeheer: Door kostenobjectivering en vast forfaitaire financiering wordt de duale structuur van ziekenhuisfinanciering (honoraria plus afdrachten) teruggedrongen; artsenhonoraria worden verdeeld in professioneel en werkingskostendeel, met meer transparantie en gestandaardiseerde regels.
Governance arts–ziekenhuis: De rol van ziekenhuisbestuurders krijgt meer gewicht in kostensturing, terwijl medische staf meer transparantie krijgt inzake kosten; dat verplaatst de focus van financiële afdrachten naar medische strategie en governance.
Bundled payment en geïntegreerde zorgtrajecten: De DRG‑forfaits maken deel uit van een bredere trajectfinanciering – denk aan chronische aandoeningen, daghospitalisaties en thuiszorg – waardoor geïntegreerde (transmurale, interdisciplinaire) zorgmodellen bevorderd worden.
Kwaliteitsprikkels: Naast DRG‑forfaits worden systemen zoals pay‑for‑quality (P4Q) en pay‑for‑performance (P4P) ingevoerd om specifieke gezondheidszorgdoelstellingen te stimuleren, zoals vermindering van nosocomiale infecties (vb. Potentially Preventable Complications of PPC, Never Events). Dergelijke initiatieven gaan terug tot het 'End Result System' van Ernest A. Codman en het 'Donabediaans zorgmodel' van Avedis Donabedian.
Operationele gevolgen voor ziekenhuizen
Efficiëntie versus productieprikkels: Net als in andere landen verhoogt DRG‑financiering de prikkel tot efficiëntie (minder opnamedagen, compacte organisatie), maar er is ook risico op volume‑toename of eerder ontslag en heropnames - met name zonder aanvullende controlemechanismen (vb. Potentially Preventable Readmissions of PPR).
Financiële risico's en risico-compensaties: Kleine ziekenhuizen of netwerken kunnen financieel kwetsbaarder worden als volumes fluctueren; de geplande compensaties (met name in Brussel en Wallonië) zijn bedoeld om overgangsschokken te verzachten.
Vraag naar data en kostencalculaties: Voor correcte DRG‑tariefbepaling zijn gedetailleerde kostendata nodig, zoals kostprijzen van handelingen, apparaten, personeel, geneesmiddelen; dit vergt vooraf uitgebreide datacollectie.
De kostprijs van een behandeling, binnen een DRG, dient bepaald door de daadwerkelijke kosten van de geleverde zorg in kaart te brengen en te analyseren. Ziekenhuizen dienen kostprijsmodellen te ontwikkelen per DRG om de kosten van behandelingen te berekenen, waarbij ze verder rekening dienen te houden met verschillende factoren zoals de bedbezetting, de inzet van personeel en de gebruikte materialen
Impact op nomenclatuur en artsenhonoraria: De hervorming van de nomenclatuur (‘professioneel deel’ vs. ‘werkingskostendeel’) is een integraal onderdeel van dit systeem, en vereist herziening van honoraria per specialisme en ingreep. (cfr. WHO International Classification of Health Interventions, ICHI).
Verandering in klinische organisatie: Er komen meer daghospitalisatie, heroriëntatie van zorgfuncties in een transmuraal en interdisciplinair netwerkverband en reorganisatie van specialistische diensten zoals o.a. anatomopathologie en klinische biologie op netwerkniveau.
Samenvatting: wat betekent dat voor België?
In essentie betekent de hervorming:
België beweegt - net als de VS - naar een per‑case DRG‑financiering met vaste ‘bundles’, maar binnen een eigen, lokale implementatie: gefaseerd, met behoud van hybride elementen en governance op maat van Belgische ziekenhuizen.
Het systeem is ontworpen om effectiviteit en efficiëntie te verhogen, zekerheden te bieden (via plafonnering honoraria, compensaties) en kwaliteit te stimuleren - maar het vraagt ook robuuste en kwaliteitsvolle (klinische) data, strakke tariefstructuren en beleid om ongewenst gedrag zoals overbehandeling of te vroege ontslag te dempen.
De lange termijn biedt potentieel voor geïntegreerde (transmurale, interdisciplinaire) zorgtrajectfinanciering (bij chronische aandoeningen, perinatale zorg, kinderthuiszorg), met de DRG als fundament van grotere bundled‑payment of value‑based care‑modellen (VBHC).
Regionale verschillen worden beleidsmatig opgevangen: ziekenhuizen die nu sterk steunen op ereloonsupplementen (zoals in Brussel en Wallonië) krijgen compensatie om de transitie te vergemakkelijken.