Verantwoorde ligduur (VLD) of verantwoord aantal ligdagen (VAL) in Belgische ziekenhuizen: waar ligt de hefboom?

Inleiding

De verantwoorde ligduur (VLD) of verantwoord aantal ligdagen (VAL) van een ziekenhuis is in België geen louter klinische KPI maar een financieel-structurele maatstaf: ze vloeit rechtstreeks voort uit de MZG-registratie en de APR-DRG-indeling (met SOI-ernstklassen) en voedt de berekening van verantwoorde activiteit en verantwoorde bedden in het Budget Financiële Middelen (BFM). De verantwoorde ligduur per verblijf wordt in essentie bepaald door de gestandaardiseerde (gemiddelde) ligduur van de APR-DRG-subgroep, met specifieke regels voor outliers en bijzondere categorieën; de onderbouw staat gedetailleerd in de federale bijlagen bij het BFM-KB. In de recente BFM-nota is bovendien vastgelegd dat de berekening van verantwoorde activiteit gebeurt met APR-DRG grouper-versie 40 (MZG 2024-2025) en dat standaardtijden worden afgeleid uit een voortschrijdend gemiddelde. De MZG-pagina van de FOD VVVL bevestigt tegelijk het doel en de reikwijdte van de registratie (medisch, verpleegkundig, administratief) als fundament voor beleid en ziekenhuisfinanciering. Ten slotte is de daghospitalisatie beleidsmatig versterkt (de factor voor verantwoorde ligduur werd opgetrokken, om de keuze dag versus klassiek neutraler te maken), wat de strategische richting illustreert: gepaste zorg met kortere, doelmatige verblijven. 

1) Strategische focuspunten om verantwoorde ligduur te verbeteren (MZG versus BFM)

1. Case-mixgestuurde zorgpaden of pathways

Richt klinische zorgpaden in voor hoogvolume-DRG’s (bijv. heup/knie, appendectomie, pneumonie, hartfalen) met expliciete standaardligduren als referentie. Gebruik de nationale DRG-benchmarks als “klok” in een dashboard en vermijd onnodige procesvariatie. 

2. Dagziekenhuis waar verantwoord

Verschuif indicaties die veilig in dagbehandeling kunnen (chirurgie en “low variability care”) systematisch naar het dagziekenhuis; het financieringskader beloont dit expliciet (vb. Lijst A en Lijst B). 

3. Geriatrische co-management en transfer naar juiste zorgsetting

Voor (fragiele) patiënten die ouder zijn dan 70 jaar met multipele aangetaste systemen: streven naar een snelle geriatrische inbreng, vroegtijdige multidisciplinaire ontslagplanning en goede organisatie van de doorstroom naar kortverblijf, revalidatie of thuiszorg. Dit verkort de klinisch niet-verantwoordbare dagen en verbetert de toewijzing aan de juiste bedindex (CD/G/…). 

4. Spoed- en pre-admissiemanagement

Pre-op consulten, medicatie-optimalisatie en thuissituatiescreening vóór opname reduceren afzeggingen en wachtdagen.

5. Datakwaliteit als strategisch activum

De Minimale Ziekenhuis Gegevens (MZG) zijn het rekenhart van verantwoorde activiteit; volledige en tijdige medische & verpleegkundige registratie in het medisch en verpleegkundig dossiers (inclusief transfers tussen bedindexen) bepaalt de APR-DRG, SOI en dus de verantwoorde ligduur-benchmark en BFM-punten. Uiteindelijk bepalen de Minimale Ziekenhuis Gegevens (MZG) in belangrijke mate het Budget Financiële Middelen (BFM) dat het ziekenhuis toegewezen krijgt uit een gesloten nationale enveloppe.

2) Operationele maatregelen: hoe maak je verantwoorde ligduur “eigen” op de werkvloer?

A. ADT-gericht (Admission–Discharge–Transfer) werken

  • Estimated Date of Discharge (EDD) binnen 24 u na opname, dagelijks herbevestigd in het EPD.
  • Discharge-rondes op een afdeling vóór 10 u met klinische criteria-gestuurde ontslaglijsten; apotheek-turnaround time (TAT) en vervoer proactief geregeld.
  • Weekend-ontslagcapaciteit voorzien (arts, apotheek, sociaal werk) om “weekend-stops” te vermijden.
  • Bedmanagement-hub die realtime ADT-events, bezetting per index en outlier-risico’s monitort (C, D, E, G, …). De BFM-rekenregels verdelen verantwoorde dagen en bedden per index; correcte, tijdige transfers zijn belangrijke elementen in een ADT-beleid.. 

B. Onderzoeks- en behandelplanning

  • Pre-op/pre-scan pooling en time-slot-garanties (radiologie, endoscopie, cathlab) zodat geen “wacht op onderzoek”-dagen ontstaan.
  • Turnaround-afspraken met ondersteunende diensten (beeldvorming, labo, anatomopathologie) gekoppeld aan pathway-SLA’s.
  • Dag-0 mobilisatie & vroege fysiotherapie bij heelkunde; IV-naar-PO-switch en ontslagmedicatie D-1.
  • Interhospitaal-transfers gestroomlijnd (afspraken en transport); sinds 2024 voorziet het BFM expliciet middelen voor interhospitaal vervoer - gebruik die om wachttijden tussen instellingen te beperken. 

C. Variabiliteit actief verminderen

  • Zorgpaden met “no-unnecessary-day”-checklist per DRG.
  • Dagziekenhuis-gatekeeper: indicatie-review van geplande klassieke opnames tegen dag-criteria. De beleidswijziging (dagfactor hoger) ondersteunt deze verschuiving (Lijst A). 

D. Personeelsmix en continuïteit

  • Bestaffing op piekuren (ochtend-opname en -ontslag, operatieve flow). Het KCE wijst erop dat verpleegkundige staffing rechtstreeks samenhangt met veilige, efficiënte zorg (KCE rapport 325A, 2019). 
  • Bestaffing in relatie tot seizoensgebonden variaties (verloven, geplande versus niet geplande opnames via spoed, griepseizoen, ...).

3) Waarom ADT, onderzoek- en behandelplanning de verantwoorde ligduur rechtstreeks beïnvloeden

In de verantwoorde ligduur-berekening is de “financiële waarde” van een verblijf gekoppeld aan de standaardligduur van zijn APR-DRG-subgroep, met regelsets voor kleine/grote outliers, rest-DRG’s en bijzondere situaties (bijv. korte overlijdens, transfers, bevallingen). Elke “wacht-dag” zonder klinische verantwoording tilt je geobserveerde ligduur boven die standaard en verhoogt outlier-risico’s - met impact op verantwoorde dagen/bedden en dus BFM-punten. Efficiënte en effectieve ADT-regie, onderzoek-SLA’s en zorgproces-discipline drukken precies die klinisch niet-verantwoordbare dagen. 

4) Dossiervoering: waar letten artsen en verpleegkundigen op (MZG versus BFM)?

1. Hoofddiagnose en neven­diagnosen (ICD-10-BE) volgens richtlijnen

Hoofddiagnose is de reden van opname (RvO) na diagnose een behandeling; neven­diagnosen en complicaties (bijv. sepsis, acute nierinsufficiëntie, ondervoeding, ...) bepalen de SOI-ernstklasse in een APR-DRG en dus de referentie-ligduur. Gebruik het ICD-10-BE-handboek en codeerrichtlijnen; volg presentatie-en documentatie-vereisten strikt. Belang van te voldoen aan de wettelijke vereisten van medisch dossiervorming.

Let op voor potentieel vermijdbare complicaties en never events. Een potentieel vermijdbare complicatie is een ongewenste uitkomst in de gezondheidszorg die voorkomen had kunnen worden door betere zorg of een beter functionerend zorgsysteem. Het betreft schade aan de patiënt die ernstig genoeg is om tijdelijke of permanente beperkingen of zelfs de dood tot gevolg te hebben.

Een "never event" (nooit-gebeurtenis) is een ernstige, vermijdbare patiëntveiligheidsincident die in de gezondheidszorg nooit zou mogen voorkomen. Deze incidenten zijn zo ernstig en vermijdbaar dat er sterke, systemische barrières moeten zijn om ze te voorkomen (wrong patient, wrong site, verkeerde medicatie of dosering, ...)

2. Procedure-registratie volledig en specifieker dan de nomenclatuur

Registreer alle relevante operatieve (OR) en niet-operatieve procedures op de juiste plaats en datum in het medisch dossier; dit kan de DRG (chirurgisch versus medisch) en ligduurstandaard wijzigen. (APR-DRG-methodologie en codetools worden nationaal gehanteerd.) 

3. Transfers tussen diensten/bedindexen accuraat in ADT

De verdeling van verantwoorde dagen over indexen (CD/E/G/…) gebeurt pro rata de gefactureerde dagen en volgens specifieke regels; foutieve of laattijdige registraties van transfers tussen bedindexen verstoren de berekening van verantwoorde bedden. 

4. Verpleegkundige gegevens (VG-MZG) en zorgzwaarte

Zorgintensiteit, valrisico, decubitus, mobiliteit en functionele status ondersteunen zowel kwaliteitsbeleid als casemix-interpretatie; consequent registreren en linken aan het zorgtraject helpt overligdagen voorkomen en verantwoordt de inzet van middelen. 

5. Datakwaliteit & audittrail

Interne prefacturatie-audits, codering-arts-feedback en controle-management verhogen de specificiteit en compleetheid - en daarmee de juiste DRG/SOI en verantwoorde ligduur-benchmark. Gebruik validatie met de nationale APR-DRG grouper v40 (MZG 2024-2025). 

5) Codering (medisch & verpleegkundig): praktische spelregels

  • Volg de officiële Belgische ICD-10-BE-richtlijnen (handboek FOD VVVL & MZG-richtlijnen) en onderhoud opleiding van artsen en medische codeurs; gebruik erkende codeertools/DRG-checkers. 
  • Codeer zo specifiek mogelijk (lateralisatie, etiologie, stadia, ernstgraden; bij ondervoeding: graad volgens gehanteerde criteria).
  • Documenteer en codeer complicaties en comorbiditeiten die klinische zorg beïnvloeden  en die het zorgtraject beïnvloeden (extra monitoring, diagnostiek, behandeling).
  • Dateer procedures en sleutelgebeurtenissen correct op de juiste plaats en tijdstip in het medisch dossier (bijv. re-operatie, heringreep) om outlier-klassering en ligduur te onderbouwen.
  • Registreer transfers en interhospitaal-verplaatsingen volledig (ADT-keten); dit is ook beleidsmatig gefinancierd sinds 2024 en beïnvloedt wachtdagen. 

6) Governance & meten wat ertoe doet

Dashboards (per dienst/DRG/SOI) met:

  • Gemiddelde geobserveerde ligduur versus verantwoorde ligduur; aandeel kleine/grote outliers.
  • Dagziekenhuisratio voor ingrepen op lijst-A/laagvariabele zorg. 
  • Ontslag vóór 11 u, weekend-ontslag, Turnaround tijd (TAT) diagnostiek, pre-op cancellation-rate.
  • 30-dagen heropname en complicaties als veiligheidsrem tegen “te snel ontslag”; P4P-ontwikkelingen versterken kwaliteitsprikkels in het BFM (potentieel vermijdbare complicaties, potentieel vermijdbare heropnames). 

Tot slot

De verantwoorde ligduur is niet louter “sneller naar huis”, maar juist-lang genoeg in de juiste setting, getoetst aan een DRG-gebonden standaard en gedragen door een kwalitatieve medische en verpleegkundige dossiervoering, gevolgd door een correcte MZG-registratie. Wie verantwoorde ligduur duurzaam wil verbeteren, combineert klinische paden, een efficiënt en effectief ADT-beleid, discipline in onderzoek- en behandelplanning, en kwaliteitsvolle dossiervoering en codering. Zo dalen de niet-verantwoordbare ligdagen, stijgt de verantwoorde activiteit, en verbetert zowel kwaliteit als BFM-positie van het ziekenhuis.

Het Budget Financiële Middelen (BFM) is nationaal een gesloten enveloppe, het verlies aan financiële middelen van het ene ziekenhuis is de winst van een ander ziekenhuis.

Bronnen:

Minimale Ziekenhuis Gegevens (MZG)

ICD-10-BE (FOD VVVL)

ICD-10-BE Codeerrichtlijnen (FOD VVVL)

Blikvanger gezondheidszorg - algemene ziekenhuizen

Financiering




Popular posts from this blog

Het Budget Financiële Middelen (BFM) budgettair type A (Acuut)

Belgische S2-centra voor acute beroertezorg met invasieve procedures

Hervorming van de Belgische ziekenhuisfinanciering - struikelblokken & mogelijke hervormingsscenario's en hun voor- en nadelen