Wat telt als “potentieel vermijdbaar” en “never events” in een Belgische ziekenhuis context — en wat is de impact op MZG en BFM?
Inleiding
Ziekenhuizen sturen op kwaliteit én op financiering (nomenclatuur, BFM). In België gebeurt de registratie van zorgactiviteiten en -uitkomsten via de Minimale Ziekenhuis Gegevens (MZG); een belangrijk deel van de verdeling van het Budget Financiële Middelen (BFM) steunt op die MZG, onder meer via het APR-DRG-casemixmodel (met Severity of Illness (SOI) en Risk of Mortality (ROM)). Tegen die achtergrond kan je dan de vraag stellen: wat verstaan we (operationeel) onder potentieel vermijdbare complicaties, potentieel vermijdbare heropnames en never events, en hoe werken ze door in MZG en BFM? Hieronder probeer ik een en ander op een rij te zetten.
Definities
Potentieel vermijdbare complicaties (PVC)
In de praktijk bedoelt men hiermee zorgproces-gerelateerde complicaties die niet aanwezig waren bij opname en die theoretisch te voorkomen zijn met veilige processen (bv. kathetersepsis, postoperatieve wondinfecties, trombo-embolie, medicatie-gerelateerde schade). In de MZG worden zulke complicaties herkenbaar via het veld “Present on Admission” (POA / Aanwezig bij opname): diagnoses met een POA “niet aanwezig bij opname” (POA 'N' i.p.v. 'Y') duiden op een in-hospital complicatie. België schrijft de POA-registratie en instructies daarvoor voor in de MZG-richtlijnen. Methodologisch sluit dit aan bij internationale classificaties zoals 3M/Solventum Potentially Preventable Complications (PPC).
Potentieel vermijdbare heropnames (PVH)
Een ongeplande heropname is een onverwachte opname die inhoudelijk samenhangt met de voorafgaande opname, vaak binnen 30 dagen na ontslag. In Vlaanderen wordt dit als kwaliteitsindicator gerapporteerd (Zorgkwaliteit/VIKZ), en federaal is een gestandaardiseerde methode ontwikkeld/uitgewerkt met het InterMutualistisch Agentschap (IMA) in functie van een breder kwaliteitsprogramma. Niet elke heropname is vermijdbaar; de indicator focust op het ongeplande en gerelateerde karakter.
Never events
Never events zijn zeer ernstige, volledig (of vrijwel volledig) te voorkomen patiëntveiligheidsincidenten die nooit zouden mogen voorkomen, zoals verkeerde-zijde-chirurgie, opereren aan de verkeerde patiënt, een onverenigbare bloedtransfusie of een achtergebleven vreemd voorwerp (bvb. gossypiboma). België hanteert geen nationale, wettelijk verankerde lijst die rechtstreeks aan financiering is gekoppeld, maar werkt met internationale kaders (NQF/AHRQ) en met een federale incidenttaxonomie (WHO International Classification for Patient Safety, ICPS) voor het melden/leren van incidenten. In de praktijk worden ze als “steeds te melden” ernstige incidenten beschouwd.
Hoe worden ze geregistreerd in MZG?
- Diagnoses & procedures: MZG gebruikt ICD-10-BE en registreert per verblijf hoofddiagnose, nevendiagnoses en ingrepen. Cruciaal is het POA-veld, verplicht en gedetailleerd beschreven in de federale MZG-richtlijnen. Deze POA-informatie wordt geregistreerd in veld 9 M1_PRESENT_ADM ("Present on admission" - Aanwezig bij opname - POA) van het bestand DIAGNOSE in domein 5 van de medische gegevens (MG-MZG). Daardoor kunnen tijdens het zorgproces opgelopen complicaties (POA = 'N') onderscheiden worden van comorbiditeiten die al bestonden bij opname (POA = 'Y').
- Infecties & complicaties: Voor specifieke domeinen (bv. postoperatieve wondinfecties) bestaat er een nationale Sciensano-surveillancemethodiek met uniforme definities, wat de vergelijkbaarheid versterkt.
Hoe werken ze door in het APR-DRG-casemix (en dus in het BFM)?
1) Potentieel vermijdbare complicaties
Het Belgische APR-DRG-gebruik (v≥28) sluit “complication-of-care”-codes die niet aanwezig waren bij opname uit van de berekening van SOI/ROM. Anders gezegd: in-hospital complicaties (POA=“niet aanwezig bij opname”) verhogen de case-mixzwaarte níét. Dit voorkomt dat ziekenhuizen “beloond” worden voor eigen complicaties. De federale technische nota’s en APR-DRG-projectrapporten benadrukken expliciet het belang van correcte POA-codering om de case-mix fair te houden.
Financieel gevolg: omdat SOI/ROM een belangrijke casemix-sleutel in het BFM is, zullen tijdens het zorgproces opgelopen complicaties de BFM-toewijzing niet opkrikken. Integendeel: ze verlengen vaak de ligduur en vergroten de kosten zonder overeenkomstige financieringsstijging (voor zover die extra ligdagen niet gerechtvaardigd zijn t.o.v. de verwachte ligduur per APR-DRG-SOI). Het KCE beschrijft expliciet het concept van “gerechtvaardigde patiëntdagen” (verantwoorde ligduur) op basis van casemix en nationale gemiddelde ligduur (NGL); overschrijdingen van de verantwoorde ligduur kunnen dus op de efficiëntiemarge van een ziekenhuis drukken.
2) Potentieel vermijdbare heropnames
Registratie & methode. Heropname-indicatoren vergen koppeling over verblijven (via IMA-/MZG-sleutels) en een definitie van “ongepland/gerelateerd”. Vlaanderen publiceert resultaten; federaal werd een methode met IMA & VIKZ ontwikkeld/gestandaardiseerd.
Financiering vandaag. In de huidige ontwikkeling van het P4P-programma (dat via het BFM wordt verrekend) ligt de focus in 2024-2025 vooral op ziekenhuis-brede structuurindicatoren en Hospital Standardized Mortality Ratio (HSMR) als resultaatsindicator; heropnames zitten (nog) niet als P4P-resultaatsindicator in de BFM-correcties van 2024-2025. Dat kan in de toekomst veranderen – het is wel degelijk een prioritaire piste in federale adviezen – maar het is op dit moment niet de kern van de P4P-financiering.
3) Never events
Registratie. Er is geen afzonderlijk MZG-“never event”-veld: als een never event tot een diagnose/complicatie leidt (bv. achtergebleven vreemd voorwerp, transfusiereactie), wordt die gecodeerd met POA “niet aanwezig bij opname” (POA = 'N'). Daardoor verhogen ze evenmin de SOI/ROM-case-mix. Directe nationale BFM-penalty’s specifiek voor never events bestaan in België niet; wel kunnen ze impliciet wegen via kwaliteitsprogramma’s (accreditatie, HSMR) en reputatie, en leiden ze intern/inspecties tot grondig onderzoek en zo nodig verbeteracties.
Samenvattende impact per categorie
- PVC (zorgproces-opgelopen): wel zichtbaar in MZG via POA en ICD-10-CM diagnosen; géén verhoging van case-mix in APR-DRG; potentieel kosten- en ligduureffect zonder bijhorende BFM-compensatie.
- PVH (ongeplande/gerelateerde heropnames): meetbaar via gekoppelde MZG/IMA-data en gerapporteerd in Vlaanderen; vandaag geen structurele P4P-BFM-correctie op basis van heropnames, maar federale adviesorganen positioneren dit als een kansrijk toekomstig kwaliteits-/financieringsdomein.
- Never events: internationaal gedefinieerde categorie van ernstige, te voorkomen incidenten; in België geen eigen MZG-marker en geen directe BFM-lijn; registratie verloopt via diagnose/POA, en het beleid focust op melden-leren-verbeteren en algemene kwaliteitsmechanismen (accreditatie, HSMR).
Praktische implicaties voor ziekenhuizen
- Dossiervoering en codeerkwaliteit zijn strategisch. Correcte medische dossiervoering en POA-codering en volledige secundaire diagnosen verbeteren de validiteit van casemix en kwaliteitsindicatoren, en vermijden onterechte financiële effecten (zowel op- als neerwaarts).
- Preventie tijdens het zorgproces loont. Minder tijdens het zorgproces opgelopen complicaties betekent minder ongecompenseerde kosten (ligduur, materialen, personeelsdruk), en betere zorgproces-uitkomsten. Sciensano-protocollen voor infecties zijn hier een basis.
- Transitie- en ontslagzorg tegen heropnames. De Vlaamse en federale klemtoon op heropnames maakt multidisciplinaire transmurale communicatie en opvolging, medicatie-review en vroege nazorg organisatorisch belangrijk.
Tot slot
Bronnen (selectie)
MZG & POA
MZG – bijkomende informatie POA / Aanwezig bij opname (FOD Volksgezondheid, 2019/2024)
Minimale Ziekenhuisgegevens en verwante informatie – gebruik MZG in BFM (Rekenhof, 2017)
APR-DRG rapport – complication-of-care (niet POA) telt niet mee in SOI/ROM (FOD Volksgezondheid/Projectteam, 2021)
APR-DRG casemix & “verantwoorde ligdagen”
Clustering pathology groups on hospital stay similarity – concept “gerechtvaardigde patiëntdagen” op basis van APR-DRG-SOI en nationale LOS (KCE Rapport 270, 2016)
P4P & BFM
Programma Pay for Performance (P4P) voor algemene ziekenhuizen (FOD Volksgezondheid, 2025).
P4P-indicatorenset 2023 (verrekening via BFM) (FOD Volksgezondheid, 2023)
Hospital Standardized Mortality Ratio (HSMR)
Hospital Standardized Mortality Ratio (Vlaams Ziekenhuisnetwerk, UZ Leuven)
Hospital Standardized Mortality Ratio (Canada)
Advies P4P – o.a. methodiek voor ongeplande heropnames met IMA & VIKZ, en aandacht voor coderingsvariatie (FRZV, FRZV/D/566-2, 2022)
Advies P4P (vervolg) (FRZV, FRZV/D/568-2, 2022)
Heropnames
Thema: Ongeplande heropnames en rapporten over ongeplande heropnames (VIKZ/Zorgkwaliteit.be)
Identifying Potentially Preventable Readmissions (Health Care Financ Rev. 2008 Fall;30(1):75–91)
Potentially Preventable Readmissions (PPRs) Classification System (3M/Solventum)
Avoidable hospital readmissions (Australia)
Infecties/complicaties/incidenten
NSIH-SSI - National surveillance of surgical site infections – uniforme definities postoperatieve wondinfecties (Sciensano, 2023)
Ziekenhuisbreed meld-en leersysteem voor incidenten en bijna-incidenten (FOD Volksgezondheid)
Healthcare-Associated Infections (HAIs) (CDC, USA)
Healthcare associated infections (NHS, UK)
Infections associées aux soins : questions-réponses (FR)
PREZIES netwerk (Nederland)
Complications & deaths (CMS, USA)
Never events
Primers (AHRQ/PSNet)
National Quality Forum (NQF)-kader (AHRQ/PSNet)
Never Events (AHRQ/PSNet)
Sentinel Event (AHRQ/PSNet)
Never events (NHS,UK)
Never events (FR)
When hospitals and surgery centers say "I'm sorry." (Leapfrog Group)
Handleiding ICPS-taxonomie – federale incidentclassificatie - International Classification for Patient Safety van de WHO (ICPS) (FOD Volksgezondheid)
Context BFM
Technische nota BFM 01/07/2024 (FOD Volksgezondheid)
Technische nota BFM 01/07/2025 (FOD Volksgezondheid)
Financiering algemene ziekenhuizen (Naar een gezond België)
Budget Financiële Middelen van 2010 tot 2024