De vier pijlers van de Belgische nomenclatuurhervorming — de fundamentele principes per spoor
Inleiding
De hervorming van de Belgische geneesheren-nomenclatuur is in drie fasen opgezet (herbeschrijvingen, tariefbepaling van het zuiver honorarium, en bepaling van het kostengedeelte) en werd thematisch verdeeld over vier sporen: ACA (raadplegingen en andere vergelijkbare verstrekkingen/actes de consultation et assimilés), ATMC (medisch technische en heelkundige verstrekkingen/actes techniques médico‑chirurgicaux) met zowel het zuiver honorarium als het kostendeel, en AMTAA (specifieke medische technische verstrekkingen/actes médico‑techniques automatisés et assimilés). Hieronder probeer ik - geordend per spoor en in essayvorm - de fundamentele principes die de betrokken teams naar voren schoven.
1) ACA - prof. Lieven Annemans (UGent) & werkgroep Medicomut/NCAZ
In een presentatie aan de Medicomut (2/10/2017) formuleerde Prof. L. Annemans (UGent) zeven basisprincipes die de verouderde logica van de nomenclatuur moeten kantelen richting waardering van cognitieve zorg en transparantie. Het gaat om: (1) revalorisatie van de consultatie-activiteit; (2) een eerlijk referentie-inkomen; (3) een tweedelige verloning van artsen (een niet-tastbare component voor inspanningen en een tastbare component voor geassocieerde kosten); (4) expliciete vergoeding voor coördinatie en communicatie; (5) kwaliteitsprikkels en het afbouwen van prikkels tot aanbod-geïnduceerde vraag; (6) transparantie en tariefzekerheid voor de patiënt; (7) budgettaire neutraliteit op systeemniveau (rekening houdend met ~1,5% reële groei en het terugdringen van verspilling).
2) ATMC - het zuiver honorarium (professionele component) - prof. Magali Pirson & prof. Pol Leclercq (ULB)
Voor de tariefbepaling van het professionele (niet-kosten) deel van de ATMC-prestaties vertrekt de ULB-aanpak van drie inhoudelijke ankerpunten en een duidelijke methodiek:
- Relatieve-waardeschaal (EVR) voor het professionele deel: per prestatie wordt een score bepaald op drie objectieve indicatoren - duur/tijd, vereiste expertise/complexiteit en risico/verantwoordelijkheid. Eerst intradisciplinair (per specialisme), nadien interdisciplinair en transversaal gekalibreerd.
- Gestandaardiseerde omschrijvingen als fundament: de herbeschrijving van ATMC-akten volgens een triaxiale logica (topografie - actie - toegangsweg) is onderbouwd door zes principes (globaliteit van de handeling, adequate granulariteit, geen pathologie in de titel, precisie, vereenvoudiging, gebruik van modifiers). Die herwerking moet eerlijke vergelijkingen en latere tarifering mogelijk maken.
- Robuuste validatie: per (sub)specialisme scoren representatieve expertengroepen de D/C/R-parameters (Diagnostisch, Curatief en Revalidatie), gevolgd door brede elektronische bevragingen en validatie door de Dienst voor geneeskundige evaluatie en controle/Service d'évaluation et de contrôle médicaux (DGEC, SECM ); voor de interdisciplinaire koppeling worden “passerelles” (brugparen) tussen specialismen gebruikt.
Deze aanpak sluit aan bij het regerings- en Medicomut-mandaat om de professionele component objectief, transparant en vergelijkbaar te maken.
3) ATMC - het kostengedeelte - prof. Katrien Kesteloot & KU Leuven-experten (samen met ULB)
Voor het kostendeel van de ATMC-verstrekkingen wordt het honorarium expliciet opgesplitst in een professioneel en een kosten-luik. De kernprincipes die KU Leuven-experten mee op tafel legden (in samenwerking met ULB) zijn:
- Strikte scheiding artsenprestatie vs. werkingskosten in de nomenclatuur (tweedelig tarief), conform het beleidskader.
- Dubbele methodiek voor kostenbepaling: een normatieve benadering naast een reële, data-gedreven benadering, met inzet van pilootziekenhuizen en hun analytische boekhouding, FINHOSTA-tabellen en facturatiedata; de uitkomst wordt in een relatieve-waardeschaal voor kosten (EVR-FF) gegoten.
- Micro-kosting als leidraad: toerekening van apparatuur aan akten via gebruiksduur, waardering van niet-medisch personeel en verbruiksgoederen met gestandaardiseerde eenheidskosten (o.a. volgens het KCE-rapport 178), en interne en inter-hospitaalvalidatie; eenheden worden zonder kortingen (‘hors ristourne’) gewaardeerd om vertekening te vermijden.
- Randvoorwaarde van governance: de invoering van een juridisch kader voor co-governance arts-ziekenhuis om het kostenluik doelmatig aan personeel en apparatuur toe te wijzen.
Het federale 6e beheerscontract 2022-2025 (artikel 25) bevestigt dat ULB/KU Leuven gezamenlijk instaan voor zowel de EVR van het professionele deel (2.1) als de EVR van de werkingskosten (2.2) binnen ATMC.
4) AMTAA - Möbius-team
Voor disciplines zoals anatomo-pathologie, genetica/biologie moleculair, radiotherapie en geneeskundige beeldvorming/nucleaire geneeskunde werkt Möbius op drie sporen die als leidende principes gelden:
- “Ré-enrichissement” & herstructurering van de nomenclatuur per discipline, met nadruk op interne logica, leesbaarheid en transparantie, en aanpassing aan de evolutie van medische én technologische activiteit (waaronder verregaande automatisering).
- Gelijke behandeling & kwaliteitsprikkels in sectoren met hoge kapitaalintensiteit: onrechtvaardige inkomensverschillen tussen specialismen wegwerken en samenwerking/kwaliteit stimuleren, met aandacht voor de financiële impact op ziekenhuizen. Ook het huidige financieringssysteem (forfaits, bundling, pseudo-codes) wordt kritisch getoetst en waar zinvol aan internationale standaarden gespiegeld.
- Pragmatische deelsector-aanpak: voor sommige domeinen volstaat herstructurering, voor andere (bv. klinische biologie) is een nieuw financieringsmodel nodig om de hervormingsdoelen te halen; de tarief-EVR (professioneel en kosten) wordt per deelsector uitgewerkt met discipline-experts.
Tot slot
Wat deze vier sporen bindt, is een gemeenschappelijke architectuur: (i) heldere, gestandaardiseerde beschrijvingen die medisch kloppen; (ii) relatieve-waardeschalen voor het zuiver honorarium die de inspanning/risico/complexiteit objectiveren; (iii) een kostenluik dat via micro-kosting en boekhoudkundige data transparant en reproduceerbaar wordt; en (iv) bestuurlijke waarborgen (co-governance, IT-vernieuwing, juridische verankering) om de overgang te doen slagen. Zo sluiten de voorstellen van Annemans, Pirson & Leclercq, Kesteloot/KU Leuven en Möbius naadloos op elkaar aan binnen het mandaat van Medicomut/NCAZ.
Bronnen:
Trybou J. Annemans L. (2019), Herijking van de medische nomenclatuur in België. Voorstel van principes en méthodiek, I-CHER
Leclercq, P., & Pirson, M. (2019). Réforme structurelle de la nomenclature des soins de santé INAMI. Plan Cadre, 1-49
Hervorming van de nomenclatuur voor artsen (RIZIV)
Federale 6de bestuursovereenkomst 2022-2025 tussen de Staat en het Rijksinstituut voor ziekte-en invaliditeitsverzekering (RIZIV) (Artikel 25, Artikel 25 is een voortzetting van artikel 19 en artikel 20 van de eerste wijzigingsclausule 2019-2020 bij de 5de Bestuursovereenkomst 2016-2018, van artikel 24 en artikel 25 van de 2de wijzigingsclausule 2021 bij de 5de Bestuursovereenkomst 2016-2018.).